è
De meter detecteert de aanwezigheid en het type elektrode aan de ingang. - Als de
elektrode niet is aangesloten, verschijnt de melding "NO" "PROBE" afwisselend op de
tweede lijn met "---" knipperend op de eerste lcd-lijn. - Als de elektrode niet compatibel
is, verschijnt het bericht "WRONG" "PROBE". - Als de meetwaarden buiten het bereik
liggen, worden de grenzen van het dichtstbijzijnde bereik knipperend weergegeven.
De meetwaarden bevriezen
Houd in de meetmodus de SET-knop ingedrukt tot "HOLD" verschijnt. "HOLD" blijft 1 seconde
staan en de meetwaarden worden bevroren op het scherm met "H" knipperend. Druk op een
willekeurige knop om metingen te hervatten.
Kalibratiemodus
Houd de aan-knop ingedrukt totdat "POWER" en "OFF" is vervangen door "STD" en "CAL" of QUICK
CAL. Laat de knop los.
Instellingen aanpassen
Houd aan-knop ingedrukt totdat "STD" en "CAL" is vervangen door "SETUP" en "MODE". Laat de
knop los.
De meter uitschakelen
Druk in de meetmodus op de aan-knop. "POWER" en "OFF" verschijnt. Laat de knop los.
4
→