9.6.6
Een sensor identificeren
9.6.7
De netwerkparameters wijzigen
9.6.8
MODBUS-parameters wijzigen
9.6.9
De parameters van de veldbus wijzigen
9.6.10
Systeemlabels instellen
8027625 /1MLZ/30-12-2023 | SICK
Onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgevinga
Zie
Configuratieparameters van de toepassing op pagina 146
standaardwaarden van de parameters.
Klik in Settings > Node ID Assignment of Configuration > , klik op Identify by LED van
de Node ID van de gewenste sensor: de LED op de sensor knippert 5 seconden.
Wijzig in Admin > Network Parameters het IP-adres, het netmasker en de gateway van
de verwerkingseenheid naar wens.
Schakel in Admin > MODBUS Parameters de MODBUS-communicatie in of uit en wijzig
de luisterpoort.
Wijzig in Admin > Fieldbus Parameters het F-adres en de endianness van de Veldbus
als de verwerkingseenheid is uitgerust met een PROFIsafe-interface; of het Safe
Address als het is uitgerust met een Safety over EtherCAT®-interface.
In Admin > System labels selecteert u de gewenste labels voor de verwerkingseenheid
en de sensoren.
9 INSTALLATIEPROCEDURE EN GEBRUIK
G E B R U I K S I N S T R U C T I E S | safeRS/safeRS3 mixed system
voor de
107