Overige bedieningselementen
176
Bestuurderscomfort
a) ADR-modus is gereserveerd voor voertuigen die gevaarlijke goederen over de weg vervoeren. Niet
van toepassing op de machine.
OPMERKING!
Als u de fout of storing niet kunt verhelpen, neem
dan contact op met een erkende servicemonteur.
Hulpverwarming winterklaar maken
De machinist dient voor aanvang van de winter alle
resten zomerdiesel in de brandstofleiding van de
hulpverwarming op te maken. Restanten
zomerdiesel kunnen bij uitvlokken door dalende
temperaturen aanleiding geven tot verstopping van
de brandstofleiding. Laat de hulpverwarming
minstens 15 minuten draaien totdat alle
dieselolieresten op zijn.
Bij bediening van de machine tijdens de winter
wordt geadviseerd om de brandstoftank voor meer
dan 70% gevuld te houden. Als de vullingsgraad
van de brandstoftank onvoldoende is, kan condens
in de brandstoftank optreden. De condens kan in de
brandstofleiding van de hulpverwarming
terechtkomen en bij bevriezing problemen met de
aanvoer veroorzaken.
Vereisten brandstofkwaliteit voor
hulpverwarming
Neem de onderstaande voorschriften in acht bij
gebruik van een hulpverwarming met een aparte
brandstoftank.
Bij een omgevingstemperatuur hoger dan 0 °C;
Gebruik een dieseloliekwaliteit conform DIN EN
590.
Bij een omgevingstemperatuur van 0 tot -20 °C:
Gebruik een winterdieselkwaliteit conform DIN
EN 590.
Bij een omgevingstemperatuur van -20 tot -40 °C: