8
1
0
V1203406
0
Stoelverwarming UIT
1
Stoelverwarming AAN
Draai aan de knop (7) om de hoogte van de
bedieningsconsoles in te stellen.
8 Verstelling hoofdsteun
De hoofdsteun is in de hoogte te verstellen door
deze omhoog te trekken of omlaag te duwen.
Aanslagen begrenzingen de verstelweg. De
hoofdsteun is ook te kantelen door deze naar voren
of achteren te duwen. Ook hier begrenzen
aanslagen de verstelweg.
V1065661
9 Verstelling hellingshoek ruggedeelte
U heft de blokkering van het ruggedeelte op door
de handgreep (9) omhoog te trekken. Het
ruggedeelte is vervolgens in de gewenste stand
achterover of voorover te kantelen. Bij het loslaten
10
van de handgreep neemt het ruggedeelte de
dichtstbijzijnde vaste blokkeerstand in.
De blokkeerhandgreep moet in de nieuwe stand
vergrendelen. Eenmaal geblokkeerd mag het
ruggedeelte niet meer uit positie kunnen raken.
10 Verstelling armleuning
V1065662
De hellingshoek van de armleuning is te wijzigen
door aan de verstelknop (10) te draaien die onder
op de armleuning zit. De armleuningen zijn
desgewenst handmatig op te klappen.
11 Verstelling lendensteun
Draai de knop (11) in de richting van de pijl om de
lendensteun harder te maken (vijf standen).
Wanneer u de knop na de hardste stand in dezelfde
richting doordraait neemt de lendensteun de
zachtste stand weer in.
12 Schakelaar stoelverwarming (extra)
Deze schakelaar kunt u gebruiken om de
bestuurdersstoel te verwarmen.
De stoelverwarming gaat aan, wanneer deze
schakelaar in stand (1) staat en de temperatuur
onder de 26 °C (79 °F) is. De stoelverwarming slaat
af, wanneer de temperatuur een waarde van 36 °C
( 97 °F) heeft bereikt en slaat weer aan, wanneer
de temperatuur weer tot onder 26 °C (79 °F) zakt.
Overige bedieningselementen
Bestuurderscomfort
125