Submenu
MANUAL
ADJUSTMENT
Menu USER CONTROL
Het menu USER CONTROL dient om het beeld in te
stellen.
Items die vanwege het ingangssignaal niet kunnen
worden afgesteld, zijn zwart.
Zie pagina 16 voor meer informatie over
ingangssignalen en afstelbare/instelbare items.
USER CONTROL
C O N T R O L
C O N T R A S T :
B R I G H T N E S S :
C H R O M A :
P H A S E :
A P E R T U R E :
B A C K L I G H T :
Submenu
Instelling
CONTROL
U kunt het beeld afstellen.
• CONTRAST: Om het beeldcontrast af
• BRIGHTNESS: Om de helderheid van
• CHROMA: Om de kleurintensiteit af te
• PHASE: Om de kleurtinten af te stellen.
• APERTURE: Om de beeldscherpte af te
• BACKLIGHT: Om de
26
Afstellingen in menu's verrichten
Instelling
Als u de COLOR TEMP instelt op
USER, verandert het weergegeven
item van zwart naar wit, wat
betekent dat u de kleurtemperatuur
kunt afstellen.
• ADJUST GAIN: Om de
kleurbalans (GAIN) af te
stellen.
• ADJUST BIAS: Om de
kleurbalans (BIAS) af te
stellen.
• COPY FROM: Als u HIGH,
LOW of LOW2 kiest,
worden de gegevens van de
witbalans voor de gekozen
kleurtemperatuur
gekopieerd naar de USER-
instelling.
xx
xx
xx
xx
x
x
te stellen.
het beeld af te stellen.
stellen. Hoe hoger de waarde, des
te sterker de intensiteit. Hoe lager
de waarde, des te lager de
intensiteit.
Hoe hoger de waarde, des te
groener het beeld. Hoe lager de
waarde, des te paarser het beeld.
stellen. Hoe hoger de waarde, des
te scherper het beeld. Hoe lager de
waarde, hoe zachter het beeld.
achtergrondverlichting te regelen.
Wanneer de instelling gewijzigd
wordt, wijzigt de helderheid van de
achtergrondverlichting.
Menu SYSTEM SETTING
Via het menu SYSTEM SETTING kunt u de
systeeminstellingen regelen. Hier kunt u de schermtaal
enz. kiezen. Items die vanwege het ingangssignaal niet
kunnen worden afgesteld, zijn zwart.
SYSTEM SETTING 1/2
R G B / C O M P S E L :
C O M P O N E N T L E V E L :
N T S C S E T U P :
S C A N :
G A M M A :
F O R M AT D I S P L AY:
L A N G U A G E :
B A C K G R O U N D :
I / P M O D E :
SYSTEM SETTING 2/2
S D P I X E L M A P P I N G
C O M P O S I T E & Y / C :
R G B / C O M P O N E N T :
Submenu
Instelling
RGB/COMP SEL
Als een ingangssignaal via de RGB/
COMPONENT-stekkerbus wordt
waargenomen, kiest u op basis van
het binnenkomende signaal RGB of
COMP (component).
COMPONENT LEVEL
Om drie mogelijke componenttypes
in te stellen.
• SMPTE: voor een 100/0/100/0-
• BETA7.5: voor een 100/7,5/75/
• BETA0: voor een 100/0/75/0-
NTSC SETUP
Om de NTSC-instelling te kiezen
uit twee niveaus.
Het instelniveau 7,5 wordt
voornamelijk in Noord-Amerika
gebruikt. Het instelniveau 0 wordt
voornamelijk in Japan gebruikt.
SCAN
Om het scanformaat van het beeld
in te stellen.
Kies tussen OFF en FULL.
Het weergaveformaat wijzigt
naargelang de gekozen stand.
(Zie "Scanmodusbeeld" op
pagina 28.)
• OFF: Schakelt tussen boven scan
• FULL: Schakelt tussen boven
xxx
xxxxx
x
xxxxxx
xx
xx
E N G L I S H
xx
x
xxxxxxx
xxxxxxx
signaal
7,5-signaal
signaal
en normale scan.
scan, normale scan of
volledig scherm.