Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montage; Transport; Opstelling; Circulatiepomp En Benodigde Volumestroom - Stiebel Eltron WPC 5 Gebruiks- En Montage-Aanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

2.10 Montage

2.10.1 Transport

Voor bescherming van het apparaat dient het
loodrecht in de verpakking te worden ge-
transporteerd. Bij beperkte transportmogelijk-
heden mag het toestel ruggelings onder een
hoek van tenminste 45° worden vervoerd. In
de achter het apparaat aangebrachte zijplaten
kan als transporthulp een stang worden gesto-
ken (afb. 11). Opslag en transport bij tempe-
raturen lager dan -20°C en hoger dan +50°C
zijn niet toegestaan.
2.10.2

Opstelling

De warmtepomp is geschikt voor
alle ruimtes m.u.v. de z.g. vochtige
ruimtes.
1. Draai de vier schroeven uit de wegwerp-
pallet los.
2. Verwijder de schijven.
3. Voordat het toestel van de palet wordt
genomen moet men de voetjes uit de bij-
geleverde verpakking halen en volledig in
het toestel draaien.
4. Toestel van de pallet halen en plaatsen.
Voor het gemak kan men hiervoor
gebruik maken van de bijverpakte
glijschoentjes. (4).
5. Transportsteunen verwijderen.
6. Toestel waterpas opstellen met behulp
van de draaibare voetjes.
Na de opstelling van de warmte-
pomp moet men de aansluitingen
van de solepomp nakijken op lekkage en
eventueel aandraaien
Condities op de plaats van opstelling con-
troleren
De ruimte waarin het apparaat geïnstalleerd
dient te worden, moet aan de volgende voor-
waarden voldoen:
 Vorstvrij.
 Voldoende stevige vloer (zie voor het ge-
wicht van het apparaat met gevuld wam-
waterreservoir de technische gegevens).
 Horizontale, vlakke en vaste vloer.
 Bij een zwevende estrikvloer dienen voor
een geluidsarme werking van de warmte-
pomp de estrikvloer en de contactgeluids-
isolatie rondom de opstellingsplaats van
de warmtepomp uitgespaard te worden
(afb. 12).
 In de ruimte mag geen sprake zijn van ex-
plosiegevaar door stof, gassen of dampen.
 Het grondoppervlak van de opstellings-
ruimte moet tenminste 3 m
waarbij het volume van 6 m
mag worden.
 Als de warmtepompen samen met andere
verwarmingstoestellen in een stookruimte
wordt opgesteld, dient gegarandeerd te
worden, dat de werking van de andere
verwarmingstoestellen niet nadelig wordt
beïnvloed.
 Het grondoppervlak van de opstellings-
ruimte dient minimaal 1,25 m
22
1
2
1
Aansluiting voor elektr.
leidingen
2 Transporthulpmiddelen
3 Toestelvoetje
4 glijschoentje
Afb. 9
 Het aansluiten van het toestel gebeurd
aan de voorkant.
 Om service aan het toestel te verlenen is
alleen ruimte aan de voorkant benodigd.
2.10.3 Installeren van de warmtebron-
installatie warmtebron brine.
De warmtebroninstallatie voor de
brine/water-warmtepomp moet worden
uitgevoerd volgens de ontwerpgegevens van
STIEBEL ELTRON.
Toegestane brine:
Ethyleenglycol
Propyleenglycol
Warmtemedium geconcentreerd
best.elnr.: 16 16 96
Warmtemedium als kant-en-klaar mengsel.
bestelnr.: 18 54 72
Bij gebruikmaking van het kant en klare meng-
sel (bestelnr: 18 54 72) , mag in de warm-
tebroninstallatie niet met hennep worden
afgedicht.
2.10.3.1 Circulatiepomp en benodigde
bedragen,
2
volumestroom
niet minder
3
Voor voldoende aanvoer van brine is in de
wamtepomp reeds een circulatiepomp inge-
bouwd. Het maximaal beschikbare externe
drukverschil kunt u zien in het schema op
blz. 15. Bij elke mogelijke brinetemperatuur
dient de volumestroom voldoende te zijn, het-
geen betekent:
Nominale volumestroom bij een brine-
temperatuur van 0 °C met een tolerantie
te zijn.
2
van +10 %.
Estrikvloer en
contactgeluidsisolatie
uitsparen
1 2
3
4
1
Contactgeluidsisolatie
2
Zwevende estrikvloer
Afb. 10
2.10.3.2 Aansluiting en brinevulling
Alvorens de warmtepomp wordt aangesloten,
dient het broncircuit op dichtheid gecontro-
leerd en grondig doorgespoeld te worden.
Na het vullen van de sole-installatie en bij de
inbedrijfname moet de vul/aftapkraan
(Pos. 24 afb. 3, pag. 13) zo lang geopend wor-
den totdat er sole-vloeistof uitloopt. Er mag
geen water in de leiding naar de vul/aftaplei-
ding blijven staan. Bepaal het volume van het
broncircuit. Het brinevolume in de warmte-
pomp kan met behulp van de onderstaande
tabel vastgesteld worden. Het totale volume
komt overeen met de benodigde brinehoe-
veelheid, die moet bestaan uit 33 vol. % onver-
dund Ethylenglykol en 67 vol. % water.
Mengverhouding
1 eenheid onverdund Ethylenglykol
met 2 eenheden water (max. chloridegehalte
van het water 300 ppm) vermengen en pas
dan de installatie hiermee vullen.
Warmtepomp
WPC 5
WPC 5 cool
WPC 7
WPC 7 cool
WPC 11 WPC 11 cool
WPC 13 WPC 13 cool
Brineconcentratie controleren.
De dichtheid van het Ethylenglykol-water-
mengsel vaststellen (b.v. met areometer). Aan
de hand van de gemeten dichtheid en tempe-
ratuur kan de aanwezige concentratie van de
grafiek (afb. 13) worden afgelezen.
Brinevolume
5,84 l
8,45 l
6,45 l
9,06 l
7,06 l
9,67 l
7,06 l
9,67 l

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave