De genoemde capaciteitsgegevens
hebben betrekking op het Ethylen-
glykol. Bij toepassing van propyleenglycol
en de STIEBEL ELTRON solevloeistof
(best.nr: 18 54 72) wijken de genoemde
capaciteitsgegevens (zie „Technische gege-
vens") enigszins af.
Ter voorkoming van geluidsoverdracht dient
het warmtebroncircuit met de meegeleverde
flexibele drukslang met steekaansluitingen aan
de warmtepomp te worden aangesloten.
Alle brineleidingen dienen van een diffusie-
dichte warmte-isolatie te worden voorzien.
Let op de juiste aansluiting van de brine-aan-
voer- en -retourleidingen (afb. 10).
2.10.3.3 Controle van de volumestroom
(uitvoeren bij eerste inbedrijfname
warmtepomp)
De aanvoer- en retourtemperatuur aan de
bronzijde meten. Hiervoor aan de aansluitleidin-
gen van de warmtepomp, onder de isolatie, op
grond van de beide meetwaarden het tempe-
ratuurverschil vaststellen. De grafiek (afb. 14)
geeft de temperatuurspreiding weer bij de nomi-
nale volumestroom.
2.10.3.4 Isoleren bronleiding
Om te voorkomen dat er op de bovenleiding
condens optreed. Dient de bronleiding damp-
dicht te worden geïsoleerd.
De broningangstemperatuur kan
worden afgelezen op het display
van de WPMi onder de installatieparame-
ter Info Temp.
Brine-concentratie
Dichtheid
verschillende concentraties
3
g/cm
1,130
1,120
1,110
1,100
1,090
1,080
1,070
1,060
1,050
1,040
1,030
1,020
1,010
1,000
0,990
0,980
–20 –10
Afb. 13
Temperatuurspreiding bij nominale volumestroom
6
5
4
3
2
1
-5
0
Quelleneintrittstemperatur [°C]
Temperatuurverschil [°C]
Afb. 14
ρ
van Ethylenglykol-watermengsels van
O
= Frostsicherheit
0
10
20
30
40
5
10
15
50
60
70
°C
Bron, Aanv. 35°C
Sole - HV 35°C
Sole - HV 50°C
Bron, Aanv. 50°C
20
23