20. Gebruik het toestel niet onder invloed van alcohol of
drugs.
21. Vertraag en wees voorzichtig wanneer u een bocht
maakt en wanneer u wegen en voetpaden oversteekt.
Stop de maaibladen als u niet aan het maaien bent.
22. Wees voorzichtig wanneer u de zitmaaier op een
aanhangwagen of vrachtwagen zet of hem eraf haalt.
23. Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen of andere voorwerpen die het zicht
kunnen beperken.
24. Om het brandgevaar te beperken zorgt u ervoor dat er
zich geen gras, bladeren of olieresten op de zitmaaier
bevinden. Stop of parkeer niet boven droge bladeren,
gras of brandbare materialen.
25. De motor van deze machine werd door de fabrikant niet
uitgerust met een vonkenvanger. Overeenkomstig de
California Public Resource Code Section 4442 is het
verboden de motor te gebruiken in of in de buurt van
een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij het
uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger die
voldoet aan de geldende plaatselijke wetten en
deelstaatwetten. In andere deelstaten of landen gelden
mogelijk vergelijkbare wetten.
26. Overeenkomstig de OSHA-voorschriften kan het dragen
van gehoorbescherming verplicht zijn bij blootstelling
aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA gedurende
een periode van 8 uur.
OPGEPAST
Deze machine produceert een
geluidsniveau van meer dan 85 dBA aan
het oor van de gebruiker en kan
gehoorverlies veroorzaken bij langdurige
blootstelling.
Draag gehoorbescherming wanneer u met de
machine werkt.
GEBRUIK OP HELLINGEN
Hellingen vormen een belangrijke factor met betrekking tot
ongevallen door verlies van controle en kantelen die tot
ernstige letsels en de dood kunnen leiden. Op elke helling is
extra voorzichtigheid geboden. Als u de helling niet achteruit
op kan rijden of als u zich niet op uw gemak voelt op de
helling, rijdt u beter niet met de zitmaaier op die helling.
WAARSCHUWING
Gebruik deze machine niet op hellingen van
meer dan 15 graden.*
Kies een lage rijsnelheid voor u de helling
oprijdt. Wees extra voorzichtig wanneer u op
een helling maait met een op de achterkant
aangebrachte grasopvangzak.
Maai hellingen overdwars, niet in de hellingsrichting,
wees voorzichtig wanneer u van richting verandert
en START OF STOP NIET OP EEN HELLING.
Wat u wel moet doen:
1. Maai hellingen overdwars, en niet in de hellingsrichting.
2. Verwijder obstakels zoals stenen, dikke takken, enz.
3. Let op voor putten, voren of bulten. Als het terrein
oneffen is, kan de zitmaaier kantelen. Obstakels kunnen
door hoog gras aan het zicht worden onttrokken.
*Gebruik deze machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Deze
grens is vastgesteld met behulp van CEN-norm EN 836:1997, Sectie 5.2.2 en
is gebaseerd op de testprocedure voor stabiliteit EN 836, beschreven in
Sectie 4.2.4.2. De "stabiliteitsgrens" van 15 graden komt overeen met 50%
van de hoek waarbij de machine van de grond los kwam in statische testen.
Werkelijke dynamische stabiliteit kan afwijken, afhankelijk van de
omstandigheden waaronder de machine gebruikt wordt.
4. Houd een lage snelheid aan. Kies een lage snelheid
zodat u niet hoeft te stoppen of van snelheid hoeft te
veranderen terwijl u zich op de helling bevindt.
5. Wees extra voorzichtig met grasopvangzakken of
andere hulpstukken. Zij kunnen gevolgen hebben voor
de stabiliteit van de machine.
6. Voer alle bewegingen op hellingen traag en geleidelijk
uit. Verander niet bruusk van snelheid of richting.
7. Neem contact op met uw erkende verdeler voor
aanbevelingen inzake gewichten om de stabiliteit te
verbeteren.
Wat u niet mag doen:
1. Vermijd op een helling te starten, stoppen of draaien. Als
de banden hun grip verliezen (d.w.z. als de voorwaartse
beweging van de zitmaaier op een helling stopt),
schakelt u het blad/de bladen (PTO) uit en rijdt u
langzaam van de helling.
2. Maak geen bochten op hellingen tenzij noodzakelijk, en
draai dan traag en gelijkmatig indien mogelijk naar
omhoog. Maai hellingen nooit van boven naar beneden.
3. Maai niet in de buurt van steile dalingen, grachten of
wallen. De operator zou zijn steun en evenwicht kunnen
verliezen en de grasmaaier zou plotseling kunnen
kantelen als een wiel over de rand van een klif of gracht
raakt of als een rand inzakt.
4. Maai niet als het gras nat is. Onvoldoende steun of
tractie kan ertoe leiden dat u gaat glijden.
5. Probeer de machine niet te stabilizeren door uw voet op
de grond te zetten (bij zitmaaiers).
6. Maai niet op overdreven steile hellingen.
7. Gebruik geen grasopvangzak op steile hellingen.
8. Maai geen hellingen waar u niet achteruit op kan rijden.
AANHANGUITRUSTING (ZITMAAIERS)
1. Sleep alleen met een machine die is uitgerust met een
bevestigingsvoorziening die geschikt is voor slepen.
Bevestig geen aanhanguitrusting op een andere plaats
dan op de bevestigingsvoorziening.
2. Houd u aan de aanbevelingen van de fabrikant inzake
de gewichtslimieten voor aanhanguitrusting en het
slepen op hellingen. Zie Een aanhangwagen bevestigen
onder GEBRUIK.
3. Laat nooit kinderen of andere personen in of op de
aanhanguitrusting plaatsnemen.
4. Op hellingen kan het gewicht van de aanhanguitrusting
verlies van grip en van controle veroorzaken.
5. Rijd traag en houd rekening met extra stopafstand.
6. Zet de maaier niet in vrijloop om zo van een helling te
rijden.
KINDEREN
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als de
gebruiker onvoldoende aandacht heeft voor de aanwezigheid
van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door de
machine en de maaiactiviteit. Ga er nooit van uit dat kinderen
op de plaats blijven waar u ze het laatst zag.
1. Houd kinderen uit de buurt van waar u aan het maaien
bent en laat een andere verantwoordelijke volwassene
goed op ze passen.
2. Wees attent en zet het toestel uit als kinderen in de
buurt komen.
3. Voor en tijdens het achteruitrijden moet u achter u en
naar beneden kijken zodat u kleine kinderen op kan
merken.
Gebruiksveiligheid
7