Gebruik
HET BRANDSTOFSYSTEEM
INJECTEREN
Door het brandstofsysteem te injecteren worden eventuele
luchtbellen uit het brandstofsysteem verwijderd.
WAARSCHUWING
Brandstof die op warme oppervlakken of
elektrische onderdelen lekt of wordt gemorst kan
brand veroorzaken. Om mogelijke letsels te
helpen voorkomen, zet u de contactschakelaar in
de stand UIT wanneer u de brandstoffilter of het
waterafscheiderelement vervangt. Neem
gemorste brandstof onmiddellijk op.
Het brandstofsysteem moet alleen in de volgende
omstandigheden worden geïnjecteerd:
• voor u de motor voor het eerst start.
• nadat u zonder brandstof bent gevallen en de
brandstoftank met verse brandstof is gevuld.
• nadat u aan het brandstofsysteem hebt gewerkt,
bijvoorbeeld nadat u de brandstoffilter of een onderdeel
van het brandstofsysteem hebt vervangen.
Om het brandstofsysteem te injecteren:
1. Zorg ervoor dat zich brandstof in de brandstoftanks
bevindt en dat de beide afsluitkleppen van de
brandstoftank (A, figuur 2) openstaan.
2. Draai de contactsleutel in de stand AAN ("ON") (niet in
de startstand). De elektrische brandstofpomp levert
brandstof aan het systeem.
3. Wanneer zich geen luchtbellen in de brandstoffilter (A,
figuur 3) bevinden is de motor klaar om te worden
gestart.
18
C
Figuur 2. Brandstofafsluitklep
A. Plaats van de brandstofafsluitklep
B. Open stand
C. Gesloten stand
A
Figuur 3. Het brandstofsysteem injecteren
A. Brandstoffilter
B
A
www.ferrisindustries.com