Problemen oplossen, regelingen en nazicht
AFREGELING VAN VRIJLOOP
Als de zitmaaier toch wat verrijdt terwijl de
rijsnelheidshendels in de VRIJLOOPSTAND zijn
vergrendeld, kan het noodzakelijk zijn om de staaf van het
stangenmechanisme bij te regelen.
OPMERKING: Voer deze afstelling uitsluitend uit op een
hard en effen oppervlak, zoals een betonnen vloer.
1. Schakel de PTO-koppeling uit, activeer de parkeerrem
en leg de motor stil.
2. Op de staaf van het stangenmechanisme bevinden zich
drie moeren (B, figuur 43). De eerste twee moeten
samen worden gebruikt om de staaf te verdraaien en de
derde (meer naar de voorkant van de machine) wordt
gebruikt om de staaf op zijn plaats vast te zetten. Draai
de tegenmoer los die tegen het bolgewricht zit (B, figuur
43) en verdraai de staaf van het stangenmechanisme
(A) om bij te regelen. Als de machine in de vrijloopstand
vooruitrijdt, draait u de staaf NAAR RECHTS (gezien als
u van achter de machine naar de voorkant kijkt) en als
de machine in de vrijloopstand achteruitrijdt, draait u de
staaf NAAR LINKS.
3. Draai de tegenmoer (B) vast tegen het kogelgewricht als
de vrijloopstand correct is ingesteld.
OPMERKING: Deze afregeling mag niet worden uitgevoerd
terwijl de machine draait. Het is best mogelijk dat meerdere
pogingen zullen moeten worden ondernomen om de vrijloop
correct in te stellen, afhankelijk van hoeveel de machine
verrijdt.
AFREGELING VAN DE TERUGKEER
NAAR DE VRIJLOOPSTAND
Om na te gaan of de terugkeer naar de vrijloopstand
bijgeregeld moet worden, voert u de volgende stappen uit.
1. Schakel de PTO-koppeling uit, activeer de parkeerrem
en leg de motor stil.
2. Zet de rijsnelheidshendels in de bedrijfsstand, trek de
hendels naar achteren en laat ze los.
3. Beweeg de rijsnelheidshendels naar buiten, naar de
vrijloopstand. Als de hendels niet samenvallen met de
uitsparingen in de vrijloopvergrendelplaat is het nodig
om de staaf bij te regelen die de terugkeer naar de
vrijloop bepaalt.
OM BIJ TE REGELEN:
1. Draai de stelkraag (B, figuur 44) los die tegen de
contraveer (A) zit.
2. Vergrendel de rijsnelheidshendels in de neutrale stand.
3. Draai de stelkraag vast tegen de contraveer.
4. Trek de hendel naar achteren en laat hem los om na te
gaan of de hendel stopt op de plaats waar het
samenvalt met de uitsparing in de
vrijloopvergrendelplaat.
Het is belangrijk op te merken dat de hendel na elke
bijregeling van de vrijloopcontraveer in de vrijloopstand dient
te worden vergrendeld om de vrijloopstand naar behoren te
controleren.
42
B
A
Figuur 43. Afregeling van de vrijloop (rechterzijde
getoond)
A. Regelstaaf van stangenstelsel
B. Moeren
B
Figuur 44. Afregeling van de terugkeer naar de
vrijloopstand
A. Contraveer
B. Stelkraag
A
www.ferrisindustries.com