OPMERKING
• AANGEZIEN DE POWERDRIVE LADER EEN OPSLAGFUNCTIE HEEFT DIE DE BATTERIJEN ELKE TWEE
WEKEN AUTOMATISCH CONTROLEERT EN ZO NODIG BIJLAADT, MAG HIJ GEDURENDE DE
OPSLAGPERIODE AANGESLOTEN BLIJVEN OP EEN POWERDRIVE VOERTUIG.
• KORT NA HET BEGIN VAN HET LADEN SCHAKELT DE POWERDRIVE LADER ZICHZELF UIT EN VOERT
HIJ EEN ZELFTEST UIT (DE AMPÈREMETER STAAT OP 0). ENKELE OGENBLIKKEN LATER HERVAT HET
LADEN (DE AMPÈREMETER KEERT TERUG NAAR HET HUIDIGE LAADNIVEAU).
Gebruik liever geen verlengsnoer met de lader. Indien een verlengsnoer toch nodig is, gebruikt u een nr. 12 AWG heavy duty
snoer met aardgeleider, in goede elektrische staat. Het verlengsnoer moet zo kort mogelijk zijn (maximum 4 meter). Plaats
het snoer zo dat er niet op getrapt of over gestruikeld wordt en het niet op andere manieren onderhevig is aan beschadiging
of slijtage.
De laadruimte moet goed geventileerd zijn. Om een concentratie van explosief gas te voorkomen, mag de lucht nooit meer
dan 2% waterstof bevatten. Het totale luchtvolume van een afgesloten ruimte moet minstens vijf keer per uur ververst
worden. Raadpleeg een plaatselijke ingenieur verwarming, ventilatie en airconditioning. Zie GEVAAR, pagina 47.
BATTERIJEN LADEN
OPMERKING
• BIJ TEMPERATUREN ONDER DE 18,3 °C MOETEN BATTERIJEN DIE IN EEN ONVERWARMDE RUIMTE
WORDEN GELADEN ZO SNEL MOGELIJK NA HET GEBRUIK OPGELADEN WORDEN. BATTERIJEN ZIJN
DADELIJK NA HET GEBRUIK HET WARMST, EN KOUDE BATTERIJEN HEBBEN MEER TIJD NODIG OM
VOLLEDIG OP TE LADEN.
• Tourall en Resort Villager (externe lader):
Sluit de wisselstroomstekker van de lader aan op een gepast stopcontact, met de juiste aarding en bedrading conform
de National Electric Code, ANSI/NFPA 70, en alle plaatselijke reglementen en voorschriften. Steek de
gelijkstroomstekker van de lader vervolgens in het stopcontact van het voertuig. Twee tot tien seconden later begint
de lader te werken (figuur 33, pagina 52).
Trans-Porter/Trans-Sender (ingebouwde lader):
Sluit de wisselstroomstekker van de lader aan op een gepast stopcontact, met de juiste aarding en bedrading conform de
National Electric Code, ANSI/NFPA 70, en alle plaatselijke reglementen en voorschriften. Twee tot tien seconden later begint
de lader te werken.
De PowerDrive lader werkt samen met de boordcomputer van het PowerDrive System 48 voertuig. De computer registreert
de hoeveelheid energie die tijdens het rijden is verbruikt. Wanneer de lader aangesloten is, wordt het controlecircuit van het
voertuig geblokkeerd, zodat het voertuig niet gebruikt kan worden en schade aan de lader en het voertuig uitgesloten is.
Van zodra de blokkering actief is, begint de lader te werken. De computer registreert nu de hoeveelheid energie die
afgegeven wordt aan de batterijen. Wanneer de optimale hoeveelheid energie overgedragen is, schakelt de lader zichzelf
uit. De vergrendeling van het controlecircuit blijft actief tot de stekker uit het stopcontact van het voertuig wordt verwijderd.
Dankzij deze unieke kenmerken zijn alleen de PowerDrive System 48 voertuigen compatibel met de PowerDrive lader
(voertuigen van andere fabrikanten en andere Club Car modellen zijn dat niet).
Als u wacht tot de lader zichzelf uitschakelt, weet u zeker dat de batterijen volledig geladen zijn. In normale omstandigheden
is een te sterke of te zwakke lading onmogelijk.
51