INSTAllATIe
Onderhoud
13. Onderhoud
WAARSCHUWING Elektrische schok
Het apparaat moet voor het uitvoeren van werkzaam-
heden aan de schakelkast van de spanning worden los-
gekoppeld.
Materiële schade
!
Eén keer per jaar moet het koelcircuit van de warmte-
pomp WPF 20, 27, 35, 40, 52, 66 overeenkomstig DECREET
(EG) nr. 517/2014 op dichtheid worden gecontroleerd.
De dichtheidscontrole moet in het logboek worden ge-
documenteerd.
Wij adviseren om periodiek een inspectie (controleren van de ac-
tuele toestand) en, indien nodig, een onderhoudsbeurt (herstellen
van de nominale toestand) uit te voeren.
Indien er warmtehoeveelheidmeters ingebouwd zijn, dienen de
licht verstopt rakende zeven ervan regelmatig te worden gerei-
nigd.
Bij storingen in de werking van de warmtepomp (bijv. aanspreken
van de hogedrukbeveiliging) door afzettingen van corrosiepro-
ducten (roestneerslag) in de condensor helpt alleen het chemisch
losweken met behulp van geschikte oplosmiddelen door de sto-
ringsdienst.
In de compressor is een vast ingestelde motorbeveiligingsscha-
kelaar ingebouwd.
14. Storingen opheffen
WAARSCHUWING Elektrische schok
Schakel het toestel voor aanvang van de werkzaamheden
spanningsvrij in de schakelkast.
Controle van de instellingen op de IWS
BA
2
1 Lichtdioden
2 Schuifschakelaar (BA)
3 Resettoets
4 Schuifschakelaar (WP-type)
16
| WPF 20-66
1
3
4
De schakelkast met de „geïntegreerde WP-besturing" (IWS) is toe-
gankelijk na verwijdering van de frontplaat. Hieronder worden de
vereiste instellingen van de IWS voor de WPF vermeld:
14.1 Schuifschakelaar (WP-type)
Fabrieksinstelling
WP - Typ
ON
1
2
f Controleer of de schuifschakelaar correct is ingesteld.
f
14.2 Schuifschakelaar (BA)
De schakelaars 1, 2 en 3 hebben bij de WPF geen functie.
Positie schakelaar 4
Schakelaar ON: STAND-ALONE-stand
De STAND-ALONE-werking is alleen mogelijk wanneer aan de
WPM met parameter DIAGNOSE / SYSTEEM / WARMTEPOMPTYPE
een warmtepomptype werd toegewezen.
Als de warmtepompmanager WPM defect is, kan de warmtepomp
in noodgevallen ook in STAND-ALONE-werking worden gebruikt.
In deze werkwijze bestaat er geen communicatie met de WPM. Er
wordt op een vaste nominale waarde geregeld: de warmtepomp
schakelt bij 50 °C aan en bij 55 °C uit. Daartoe moet op de klem
X4/2 230 V worden aangelegd en moet op de klemmen voeler
X2/4 en X2/5 een aanlegvoeler AV F 6 als retourvoeler worden
aangesloten. De voeler moet worden aangesloten op de verwar-
mingsretour (hoofdstuk Opbouw van het toestel). De functie wordt
door de rechter groene LED-indicator aangegeven.
Materiële schade
!
In de STAND-ALONE-stand moet de brug tussen X4/1 en
2 worden verwijderd.
14.3 Lichtdioden
Rode LED-indicator (links)
Storingen die door de LED-indicator worden weergegeven:
- Hogedrukstoring
- Lagedrukstoring
- Hardwarestoring op de IWS (zie de meldingslijst van de
warmtepompmanager)
Storing
Oorzaak
Het toestel schakelt uit en
Er is een storing in de
start opnieuw na het ver-
warmtepomp opge-
strijken van de stilstand-
treden.
tijd. De rode LED-indica-
tor knippert.
3
4
Oplossing
Controleer de foutmelding
in de WPM.
Zoek de oplossing in de
handleiding van de WPM
(storingslijst). Voer een
reset van de IWS uit.
www.stiebel-eltron.com