• Super FP-flitser
Super FP-flitsen is mogelijk met de flitsers FL-50R en FL-36R. U kunt de Super FP-flitser
gebruiken, zelfs als normale flitsers niet in combinatie met een snelle sluitertijd kunnen
worden gebruikt. Ook invulflitsen met een ver geopend diafragma (zoals bij portretopnamen
buitenshuis) zijn mogelijk met Super FP. Meer informatie vindt u in de handleiding van de
externe flitser.
Flitserfunctie instellen
De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en
het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma.
Autoflitsen AUTO
2
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het autofocusveld op het onderwerp.
• Flitssynchronisatiesnelheid/trage grens
De sluitertijd kan worden gewijzigd als de flitser werkt. g"# X-SYNC." (blz. 104),
"#SLOW LIMIT" (blz. 104)
Flitsen met onderdrukken van rode ogen !/H
In de stand "Flitsen met onderdrukken van rode ogen" ontsteekt de hoofdflits pas na een
reeks inleidende flitsen. Hierdoor wennen de ogen van de persoon aan het heldere licht
waardoor de kans op rode ogen wordt verkleind. In de standen S / M zal de flitser altijd
flitsen.
x
Opmerkingen
• Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Houd de
camera stevig vast om te voorkomen dat de camera beweegt.
• Deze functie sorteert minder effect als het onderwerp niet recht naar de inleidende flitsen kijkt
of als de afstand tot het onderwerp te groot is. Ook persoonlijke lichamelijke kenmerken
kunnen het effect beperken.
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) #SLOW
De trage synchronisatieflits is bedoeld voor lange sluitertijden. Normaliter kunt u bij het
fotograferen met een flitser geen al te lange sluitertijden instellen om camerabewegingen te
voorkomen. Maar als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert, wordt
bij snellere sluitertijden de achtergrond te donker. Met trage synchronisatie kunt u zowel de
achtergrond als het onderwerp goed belichten. Omdat u met een lange sluitertijd werkt,
gebruikt u een statief om camerabewegingen te elimineren.
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn) #SLOW2 / 2nd CURTAIN
Normaal gaat de flitser af zodra de sluiter opent (meteen erna) (1ste sluitergordijn). In deze
stand gaat de flitser echter af net voordat de sluiter sluit. Bij een "2e sluitergordijn-flits"
ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het flitsmoment te wijzigen,
kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van beweging door de
achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer de sluitertijd,
des te sterker zal het effect zijn. In de standen S / M zal de flitser altijd flitsen.
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) / flitsen met onderdrukken van
rode ogen / !SLOW
Als u trage synchronisatie combineert met het gebruik van de flitser, kunt u deze functie
ook gebruiken om rode ogen te onderdrukken.
62
NL