WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
Vrijstandcontrolelampje "
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
Controlelampje grootlicht "
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
Waarschuwingslampje olieniveau "
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar "ON" te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar "ON"
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of
bij plotseling afremmen of optrekken,
er is dan echter geen sprake van een
storing.
Dit model is ook uitgerust met een
DAU11061
"
zelfdiagnosesysteem voor het circuit
van het waarschuwingslampje olieni-
veau. Als het waarschuwingscircuit
voor het olieniveau een probleem aan-
DAU11081
geeft, wordt de volgende cyclus her-
"
haald totdat de storing is opgeheven:
Het waarschuwingslampje olieniveau
knippert tien keer en dooft dan gedu-
rende 2.5 seconden. Als dit zich voor-
DAU11255
"
doet, vraag dan een Yamaha dealer
de machine te controleren.
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur "
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Verminder als dit
gebeurt onmiddellijk de belasting van de
motor. Als de melding "HI" knippert in de
weergave koelvloeistoftemperatuur, stop
de machine dan, stop vervolgens de motor
en laat de motor afkoelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar "ON" te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar "ON"
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
LET OP
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING
Bij machines met een of meer radia-
DAU1142E
"
Als de motor oververhit raakt, staan
3-4
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
op pagina 6-46 nadere instructies ver-
meld.
DCA10022
3