2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-40.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer volledig los aan
beide zijden van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijf-
ketting volledig in richting (a) en druk
het wiel naar voren.
1
(a)
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
6. Haal de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.
OPMERKING
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder
dan eerst de wielas en breng het wiel
voldoende omhoog om de ketting van
het achtertandwiel te kunnen halen.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet ter-
wijl het wiel en de remschijf zijn ver-
wijderd,
remblokken tegen elkaar geperst.
2
[DCA11073]
1. Wielas
Om het achterwiel aan te brengen
1. Monteer het wiel en de remklauw-
steun door de wielas vanaf de linker-
zijde in te steken.
OPMERKING
Controleer of de sleuf in de remklauw-
steun over de aanslag op de achter-
brug is geplaatst.
anders
worden
de
6-43
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.
1
1. Sleuf
2. Borging
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan.
4. Laat het achterwiel tot op de grond
zakken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
5. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-27.)
6. Draai de wielasmoer vast en zet daar-
na de borgmoeren vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
2
6