4.1.7.5
Bijzonder vervoer
Dienstfunctie voor personen met beperkingen (BF optioneel)
De liften zijn voorzien van bijzondere toetsen, evenals hoorbare en zichtbare signaalgevers voor personen met
beperkingen. Na het indrukken van de rolstoeltoets (toegankelijkheidstoets) op de verdieping, zal de
toegewezen lift bijzondere functies werkzaam maken voor passagiers met een beperking. Voorbeelden van
zulke functies zijn hoorbare en zichtbare signalering, verlengde tijden dat deuren open blijven en dergelijke.
Kooivoorkeur-functie (CW optioneel)
Deze functie laat een enkele kooi uit een liftgroep oproepen via een "kooivoorkeur"-verdiepingsoproep.
Gebruikelijk is deze functie uitsluitend vereist als een enkele kooi van een liftengroep een gespecificeerde
verdieping moet bedienen. De daartoe aangewezen lift handelt al deze oproepen af in overeenstemming met de
geldende liftbesturingsregels. Om kooivoorkeursoproepen te kunnen plaatsen, is voorzien in een aparte
drukknop of in een sleutelschakelaar. Deze moet van een duidelijk opschrift zijn voorzien om geen verwarring te
wekken met een gangbare knop of sleutelschakelaar voor verdiepingsoproepen. Bedient bijvoorbeeld maar een
enkele selecteerbare lift verdieping 10? Dan moet de kooivoorkeur-drukknop worden voorzien van het opschrift
"Naar verdieping 10".
VIP-functie (KA / KS) (DF1 / DF2 optioneel)
Deze functie wijst een lift toe voor één enkele rechtstreekse rit vanaf een welbepaalde verdieping.
DF1: Deze VIP-functie wijst een op voorhand gedefinieerde lift toe voor een enkele rechtstreekse rit vanaf een
welbepaalde verdieping. De dienstverlening voor uiterst belangrijke functionarissen wordt gestart door een
daartoe exclusief aangewezen gebruiker op de gespecificeerde verdieping of door een bewaker van het gebouw.
De op voorhand gedefinieerde lift wordt uit de dienstverlening van de liftengroep genomen, handelt alle nog
openstaande kooioproepen af en wordt vervolgens rechtstreeks doorgestuurd naar de gespecificeerde
verdieping. De daartoe exclusief aangewezen gebruiker kan dan een enkele kooioproep plaatsen en direct naar
deze verdieping rijden.
DF2: Deze VIP-functie wijst een lege kooi toe voor één enkele rechtstreekse rit vanaf een welbepaalde
verdieping. De dienstverlening voor uiterst belangrijke functionarissen wordt gestart door een daartoe exclusief
aangewezen gebruiker op de gespecificeerde verdieping of door een bewaker van het gebouw. De
geselecteerde lift wordt uit de dienstverlening van de liftengroep genomen, handelt alle nog openstaande
kooioproepen af en wordt vervolgens rechtstreeks doorgestuurd naar de gespecificeerde verdieping. De daartoe
exclusief aangewezen gebruiker kan dan een enkele kooioproep plaatsen en direct naar deze verdieping rijden.
Bestemmingsbesturing voor de VIP-functie (DF5 / DF6 optioneel)
Deze functie wijst een kooi toe voor één enkele rechtstreekse rit vanaf een bepaalde verdieping.
DF5: De VIP-functie voor bestemmingsbesturing stelt een individu in staat voorrang te krijgen qua gebruik van
een kooi. Daartoe moet hij een bijzondere code invoeren via het verdiepingsbedienpaneel. Daarna kiest hij de
gewenste bestemmingsverdieping. Een gespecificeerde kooi uit de liftengroep wordt voor deze vorm van
dienstbetoon aangewezen. De kooi wikkelt eerst alle toegewezen oproepen af alvorens de VIP-oproep af te
handelen.
DF6: De VIP-functie voor bestemmingsbesturing stelt een individu in staat voorrang te krijgen qua gebruik van
een kooi. Daartoe moet die een bijzondere code invoeren via het verdiepingsbedienpaneel. Daarna kiest hij de
gewenste bestemmingsverdieping. Wordt deze functie aangeroepen? Dan zal de liftbesturing een lege kooi
zoeken om die vervolgens aan de functie toe te wijzen. Is geen lege kooi beschikbaar? Dan selecteert de
liftbesturing de kooi met het kleinste aantal geregistreerde oproepen. Deze kooi wikkelt de openstaande
oproepen af alvorens de VIP-oproep te bedienen.
Liftboy-functie (KS) (LI optioneel)
De liftboy-functie stelt een daartoe aangewezen operator in de kooi in staat handmatig bepaalde kooifuncties uit
te voeren. Verdiepingsoproepen worden op de gebruikelijke manier toegewezen aan kooien. Ook kooioproepen
worden op de gebruikelijke manier geregistreerd. De operator moet de deuren laten sluiten door op de startknop
te drukken. Hij kan ook verdiepingsoproepen omzeilen en de rijrichting van de kooi wijzigen. Een zoemer meldt
hem als een verdiepingsoproep wordt geplaatst terwijl de kooi niet wordt benut.
Bestemmingsbesturing voor de liftboy-functie (LI-M10 optioneel)
Wordt de bestemmingsbesturing voor bediening door de operator aangeroepen? Dan zal de lift de nog
openstaande bestemmingsopdrachten afwikkelen, naar de activeer verdieping rijden en zich daar beschikbaar
houden voor bediening door de liftbediende. De operator betreedt de kooi, opent de verscholen bediening en
wacht op oproepen met een passagiersbestemming. Hij ziet toe op het sluiten van de deur, de aanvang van de
rit, maar hij kan ook bestemmingsoproepen annuleren of nieuwe bestemmingsoproepen plaatsen.
Copyright © 2023 INVENTIO AG
J 50900055_NL_03
47 | 394