4.1.2
Schakelkast
De schakelkast, gesitueerd bij de deurstijl aan de sluitzijde op de bovenste verdieping, bevat de liftbesturing, de
noodvoorziening evenals de reddinginstructies. Alternatieve situering van de schakelkast met de liftbesturing:
ingebouwd in de schachtdeurstijl of in een kast op afstand van de schachtdeur.
4.1.3
Krachtoverbrenging
De motor drijft onder toezicht van de liftbesturing de tractieschijf aan, die op zijn beurt door middel van de
dragende media en het contragewicht kracht op de kooi overbrengt.
4.1.4
Veiligheidvoorzieningen
De snelheidbegrenzer ziet toe op de snelheid van de kooi en laat bij een te hoge snelheid het vangmechanisme
of de machinerem aanspreken.
Het vangmechanisme op de kooi brengt die kooi tot stilstand als die met een te hoge snelheid neerwaarts rijdt.
De snelheidbegrenzer laat het vangmechanisme aanspreken.
Het vangmechanisme op het contragewicht, mits gemonteerd (zie de eigenschappen) stopt het contragewicht
als dat met een te hoge snelheid neerwaarts gaat. De rem op de motor brengt de kooi tot stilstand als een of
enkele veiligheidschakelaars worden bediend. De rem houdt de tot stilstand gekomen kooi op zijn plaats.
De buffers stoppen de kooi of het contragewicht als die tot in de schachtput doorlopen.
De deurvergrendeling voorkomt dat de schachtdeuren openen tijdens het rijden en als de kooi buiten de
mechanische ontgrendelzone verkeert. De kooideur beschermt de kooitoegang tijdens de rit en als de kooi zich
buiten de zone "deur openen" bevindt.
Het schachtinformatiesysteem maakt deelt uit van de schachtinformatie en fungeert als detector voor de zone
"deur openen" respectievelijk om het deuroverbruggende circuit te omzeilen als de lift een verdieping nadert.
De functie, die toeziet op het langzamer gaan rijden, beoordeelt de eindsnelheid bij de eindverdieping. Deze
functie wordt gebruikt in combinatie met een gereduceerde bufferslag om zeker te stellen dat de kooi niet met
een te hoge snelheid tegen de buffer slaat.
Het veiligheidsysteem voor een beschermde zone betreft een mechanisch systeem dat die zone zo beschermt
dat het plegen van onderhoud mogelijk is.
4.1.5
Veiligheidscircuit
Het Veiligheidscircuit ziet toe op alle elektrisch werkende veiligheidscomponenten. Zie voor meer details de
schematekening in de liftbesturing.
4.1.6
Standaardfuncties van de liftbesturing
De beschikbare aansturende functies zijn ingebouwd. De klant kan zulke functies niet wijzigen.
Meeneembesturing
De liftbesturing registreert slechts een enkele oproep vanuit de kooi als die een directe ritmodus verkeert.
Verdiepingoproepen worden geregistreerd en afgehandeld in volgorde van registratie en wel zodra de kooi vrij is.
Verzamelende liftbesturing voor één rijrichting
De liftbesturing registreert te allen tijde oproepen vanaf zowel de verdiepingen als vanuit de kooi. De oproepen
worden, terwijl de kooi neerwaarts rijdt, in hun natuurlijke volgorde afgewikkeld. Verdiepingoproepen worden
uitsluitend in neerwaartse richting afgewikkeld (opwaarts in geval van een oproep vanuit de kelder).
Selectieve verzamelbesturing
De liftbesturing registreert te allen tijde oproepen vanaf zowel de verdiepingen als vanuit de kooi. Kooioproepen
worden – als de kooi neerwaarts of opwaarts rijdt – in hun natuurlijke volgorde afgewikkeld; voorts worden
verdiepingoproepen voor dezelfde richting afgehandeld.
Afhandeling van bestemmingsoproepen
Passagiers kunnen - via een bedienpost op de verdieping - de verdieping van bestemming invoeren. Een
algoritme bepaalt welke lift de oproep zal afhandelen.
Groepbesturing
De groepsbesturing combineert twee of meer liften binnen een enkel liftbesturingsysteem. Dit optimaliseert de
verdeling van verdiepingoproepen over de liften.
Copyright © 2023 INVENTIO AG
J 50900055_NL_03
43 | 394