Overlast-besturing
De overlast-besturing voorkomt ritten met een overbeladen kooi. De kooi blijft met geopende deur op de
verdieping. Een akoestisch en optisch signaal vraagt de aandacht van de passagiers.
Toezicht op volle belading (uitsluitend bij verzamelverkeer)
Is de kooi vol? Dan worden enkel kooioproepen afgehandeld. Oproepen vanaf een verdieping worden
genegeerd of in geval van duplexbesturing aan de andere lift toegewezen.
4.1.7
Optionele besturingsfuncties
Niet alle functies zijn in elke combinatie beschikbaar. Afhankelijk van de specifieke configuratie van de lift
kan het zo zijn dat bepaalde functies niet standaard beschikbaar zijn. Bepaalde functies zijn uitsluitend
beschikbaar in combinatie met de standaardliftbesturing. Andere zijn uitsluitend beschikbaar in combinatie
met een bestemmingsbesturing.
De beschikbare aansturende functies zijn ingebouwd. De klant kan zulke functies niet wijzigen.
4.1.7.1
Signalering
Positie-indicator in de kooi (ASC1 optioneel)
De kooipositie-indicator is een visuele indicator in de kooi. De indicator toont de actuele positie van de kooi.
Positie-indicator op de verdiepingsoverloop (ASE optioneel)
De positie-indicator op de verdiepingsoverloop is een visueel instrument dat de actuele positie van de kooi toont.
Aankomstgong (GA1 / GA2 optioneel)
GA1: De aankomstgong op de verdiepingsoverloop brengt een toon of melodie ten gehore om wachtende
passagiers te laten weten dat de verdiepingoproep, die zij op die verdieping plaatsten, zal worden bediend. Een
dubbele toon kan de volgende rijrichting van de kooi indiceren.
GA2: De aankomstgong in de kooi brengt een toon of melodie ten gehore om passagiers in die kooi te laten
weten dat de kooi aankomt bij een verdieping om daar een verdiepingoproep af te handelen. Een dubbele toon
kan de rijrichting van de kooi indiceren.
"Buiten dienst"-indicator (LAB optioneel)
De "Buiten dienst"-indicator licht op, maar enkel op verdiepingen waar de kooi geen verdiepingsoproepen zal
kunnen afhandelen.
Rijrichtingindicator in de kooi (LR optioneel)
De rijrichtingindicator toont de passagiers in de kooi de rijrichting waarin de kooi op dat moment rijdt (gebruikelijk
gecombineerd met de kooipositie-indicator).
Hal-lantaarns (LW optioneel)
Hal-lantaarns, bedoeld voor KS-liften, maken gebruik van verlichte "opwaarts"- en "neerwaarts"-pijlen om aan te
geven in welke richting de kooi zal gaan rijden. Beide pijlen worden verlicht als er geen oproepen werden
geregistreerd.
Spraaksignalering in de kooi (optionele spraaksignalering)
De functie is bedoeld om bijvoorbeeld blinden verbaal te kunnen informeren over de status waarin de lift
verkeert.
4.1.7.2
Capaciteit
Deuropeningsknop (DT-O standaard)
De deuropeningsknop is een door de passagier in de kooi te bedienen functie die prevaleert boven het
automatische deursluitsysteem. Hangt de kooi op een verdiepingsniveau? Dan gaan de deuren onmiddellijk
open zodra de deuropeningsknop wordt ingedrukt. Maakt de deur een sluitbeweging? Dan wordt die
deurbeweging terstond gestopt en keert de beweegrichting om tot de deur weer volledig is geopend. Andere
opties kunnen de functie van de deuropeningsknop onderdrukken, in het bijzonder de toegangsregeling,
veiligheidopties en de bedienfuncties voor de brandweer.
44 | 394
J 50900055_NL_03
Copyright © 2023 INVENTIO AG