2.
Draai de brandstofkraan in de gesloten
stand en koppel de eventueel voorziene
brandstofleiding los. Draai de ontluch-
tingsschroef aan, indien voorzien.
3.
Tap de brandstof in de ingebouwde
brandstoftank volledig af (modellen met
ingebouwde tank).
NOTA:
Dank oude benzine af volgens de plaatselijk
geldende voorschriften.
4.
Verwijder de motorkap en de dop van de
conserveringsopening.
5.
Installeer de buitenboordmotor op de
testtank.
1. Laagste waterpeil
2. Wateroppervlak
6.
Vul de tank met leidingwater tot boven
het niveau van de anti-cavitatieplaat.
OPGELET: Als het peil van het vers
water onder het peil van de anticavi-
tatieplaat komt of als de watervoor-
raad niet groot genoeg is, kan de
motor vastlopen.
7.
Laat de motor enkele minuten draaien
met een snel vrijlooptoerental in neu-
traal. WAARSCHUWING! Bij het star-
ten of terwijl de motor draait mag u
geen elektrische onderdelen aanra-
ken of verwijderen. Houd handen,
ZMU02703
haar en kleren uit de buurt van het
vliegwiel en andere draaiende onder-
delen terwijl de motor draait.
8.
Spuit net voor u de motor uitschakelt wat
"conserveringsolie" in de carburator. In-
dien correct uitgevoerd, zal de motor
sterk beginnen roken en bijna stilvallen.
NOTA:
Het doorspoelen van het koelwatersysteem
is van cruciaal belang om te voorkomen dat
het koelwatersysteem verstopt raakt met
zout, zand of vuil. Bovendien is het conser-
veren/smeren van de motor noodzakelijk om
overmatige motorschade door roestvorming
te voorkomen. Voer het doorspoelen en be-
nevelen op hetzelfde tijdstip uit.
2
1
ZMU02704
9.
Als er geen "conserveringsolie" beschik-
baar is, laat u de motor met snel vrijloop-
toerental
brandstofsysteem leegstroomt en de
motor stilvalt.
10. Draai de ontluchtingsschroef één slag
Onderhoud
[DCM00291]
[DWM00091]
ZMU02705
draaien
tot
het
43