Minimale eisen
Over het algemeen kan elke Ex px-, Ex py- of Ex pz-veiligheidsvoorziening, die over een
monstertestverklaring voor het explosiegevaarlijk gebied beschikt, worden gebruikt.
Deze veiligheidsvoorziening moet ten minste de volgende eigenschappen bezitten:
• Veiligheidsniveau voor de bewaking:
– tijdens het voorspoelen: minimaal volgens categorie 3 uit EN ISO 13849-1
– in bedrijf: minimaal volgens categorie 1 uit EN ISO 13849-1
– dan wel volgens andere vergelijkbare internationale normen.
• Instelbare voorspoelfase voor Ex px: spoelgasdebiet moet bij ≥60 l/min liggen.
• Begrenzing van de spoelgasdruk tijdens voorspoelfase: <110 hPa
• Aansluiting spoelgasleidingen: ∅ 12 mm van/naar de analysator
• Voordruk voor spoelgastoevoer: 0,2 ... 0,4 MPa
• Voor Ex px: Relaiscontacten voor scheiding van de voedingsspanning over alle polen van de
analysator (inschakelstroom >50 A)
• Voor Ex px: Relaiscontacten voor uitschakeling van aanvullende hulpapparatuur (bijv. Ex-
scheidingsrelais)
• Toegangsbeveiliging voor onbevoegden
Een geschikte Ex px-veiligheidsvoorziening wordt weergegeven aan de hand van een voorbeeld
van een overdrukbeschermingssysteem in het hoofdstuk 'Ex px-veiligheidsvoorziening
(Pagina 105)'.
Voor brandbare gassen bevelen we Ex px aan, omdat anders alle circuits voor voeding, signaal
en communicatie manueel uitgeschakeld moeten worden bij onderhoudswerkzaamheden of
wanneer de spoeling uitvalt.
5.1.6
Gas aansluiten
5.1.6.1
Aansluitinstructie voor apparaten in explosieveilige uitvoering
Opmerking
Inbouw van vlamdovers voor gebruik in potentieel explosieve zones
OXYMAT 7: Bij het invoeren van brandbare media bouwt u direct aan het apparaat geschikte
vlamdovers in het meet- en referentiegaskanaal in.
ULTRAMAT 7 / CALOMAT 7: De inbouw van vlamdovers is niet noodzakelijk.
Apparaten in explosiebeveiligde uitvoering
Beknopte bedieningshandleiding, 01/2022, A5E35134270-09
Aansluiten
5.1 Gasaansluitingen
43