Bereikfunctie
Uitgangsvariabelen modus Bereiken
Status < A
Status A-B
...............
Status x-xx
Status > xx
➢ De drempelwaardes dienen, beginnend bij drempelwaarde A, met opvolgende waardes
vastgelegd worden. In het geval een drempelwaarde een gelijke of lagere waarde als
voorgaande drempelwaardes heeft, dan worden in de modi „Alleen bereik", „Bereiken >=
waarde" en „Bereiken > waarde" alle voorgaande drempelwaardes niet in acht genomen en
overgeslagen.
Voorbeeld:
Drempelwaarde A = 0°C
Drempelwaarde B = 10°C
Drempelwaarde C = 20°C
Drempelwaarde D = 0°C (dus lager als drempelwaardes B en C)
De referentiewaarde is >0°C, als bv. 8°C of 15°C.
In deze modi wordt dan alleen de status >D op AAN gezet, omdat de waarde boven de
drempelwaarde D ligt
Ingangsvariabelen modus Binaire decoder
Vrijgave
Referentiewaarde
Drempelwaarde
A – (max.) J
➢ Referentiewaarde: Voor de decodering wordt de gehele getalswaarde zonder komma
gebruikt (bv. 25,4°C -> de waarde 254 wordt gedecodeerd-> 11111110).
➢ De drempelwaardes geven de bits, welke dienen te worden weergegeven, aan (0 = bit 0, 1 =
bit 1, etc.)
Parameters modus Binaire decoder
Modus
Aantal drempelwaardes
Uitgangsvariabelen modus Binaire decoder
Status < A
Status A-B
Status B-C
Status C-D
..........
38
Status AAN, indien de referentiewaarde kleiner als de drempelwaarde
A is
Status AAN, indien de gekozen modus opgaat
x = drempelwaarde 1 stap onder de hoogst gedefinieerde
drempelwaarde
xx = hoogst gedefinieerde drempelwaarde
Status AAN, indien de referentiewaarde groter als de drempelwaarde
xx (= hoogst gedefinieerde) drempelwaarde is
Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT)
Analoog ingangssignaal van de referentiewaarde, welke dient te
worden gedecodeerd
Keuze van de gewenste drempelwaardes
Keuze: Binaire decoder
Opgave
van
het
drempelwaardes
Status altijd UIT
Status AAN, indien bit op drempelwaarde A 1 is
Status AAN, indien bit op drempelwaarde B 1 is
Status AAN, indien bit op drempelwaarde C 1 is
etc.
aantal
drempelwaardes,
maximaal
10