Warmtevraag warmwater
Uitgangsvariabelen
Effectieve gew.temp.
Gew.temperatuur
Status vraag
Opwekkerverm.
T.ww.boven <
T.ww.boven.GEW
T.ww.onder <
T.ww.onder.GEW
➢ Als uitgangsvariabele staat de door het tijdvenster momenteel vastgelegde effectief
geldende gewenste temperatuur ter beschikking. Schakelt de warmtevraag uit, wordt 5°C
uitgegeven.
➢ De functie stelt als uitgangsvariabele het opwekkervermogen ter beschikking. Hieraan kan
een analoge uitgang (analoge uitgang 0-10V of PWM) worden toegewezen. Via deze uitgang
kan bv. het brandervermogen worden geregeld (een geschikte brandertechnologie vereist).
Dit is pas zinvol, indien een slechte verhouding tussen het brandervermogen en het
vermogen van de warmtewisselaar tot het aanspreken van de maximaalbeveiliging in de
ketel leidt, op het moment de ketel op vol vermogen draait.
Verschaling van de analoge uitgang: 0 = 0,00V / 1000 = 10,00V
36
Uitgave van de effectief (=actuele) gewenste temperatuur boven,
afhankelijk van de status tijdvoorwaarde
Uitgave van de gewenste temperatuur boven (T.ww.GEW boven +
offsetwaarde)
Status warmtevraag AAN/UIT, keuze van de uitgang
Uitgave van het opwekkervermogen in % met 1 kommapositie
Status AAN, indien Temperatuur boven lager als de effectief gewenste
temperatuur volgens tijdprogramma + Diff. aan
Status AAN, indien Temperatuur onder lager als de effectief gewenste
temperatuur volgens tijdprogramma + Diff. uit
(indien geen sensor onder beschikbaar is, is de status altijd AAN.)