Schakelklok
Uitgangsvariabelen
Status tijdvoorwaarde
Gew. waarde (1 – 2)
Teller min. tijd
Teller blokk.tijd
Tijdvenster
➢ Bij vrijgave UIT is de Status tijdvoorwaarde eveneens UIT.
➢ Gewenste waarde (1 -2):
o Werd het „Aantal gew. waardes" op 0 gezet, dan worden beide gewenste waardes
met 0 uitgegeven.
o Zijn er gewenste waardes voor het actuele tijdvenster gedefinieerd, dan worden deze
waardes gedurende het tijdvenster uitgegeven. Buiten het tijdvenster worden de
parameterwaardes „Gew. waarde (1 – 2) als tijdprogr. = uit" uitgegeven.
o Indien er geen gewenste waardes binnen het actuele tijdvenster gedefinieerd zijn,
dan wordt altijd de parameterwaarde „Gewe. waarde (1 - 2) als tijdprogr. = uit"
uitgegeven.
o Gedurende de blokkadetijd wordt de waarde „Gew. waarde (1 – 2) als tijdprogr. = uit"
uitgegeven, ook als het tijdvenster actief is.
o Bij vrijgave UIT worden de ingangsvariabelen „Gew. waarde (1 – 2) (vrijgave = UIT)"
uitgegeven.
o Overlappen meerdere tijdvensters zich met verschillende gewenste waardes, dan
wordt de hoogste waarde hiervan overgenomen.
126
Status van de schakelklokfunctie AAN/UIT, keuze van de uitgang
Uitgave van de actuele gewenste waardes 1 cq. 2
Weergave van de verstreken minimale tijd voor de blokkadefunctie
Weergave van de verstreken blokkadetijd
Status AAN, indien het tijdvenster optreedt, ook indien de
blokkadefunctie de status tijdvoorwaarde op UIT zet.
Vervroegde inschakel- en vertraagde uitschakeltijd verlengen het
tijdvenster, daarom staat ook in deze tijdsperiodes het tijdvenster op
status AAN.