Type 8691 REV.3
Pneumatische installatie
8
PNEUMATISCHE INSTALLATIE
8.1
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Gevaar voor letsel door hoge druk en ontsnappende media.
▶ Vóór werkzaamheden aan het apparaat of installatie de druk
eraf halen. Leidingen ontluchten of legen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel bij onvakkundige installatie.
▶ Alleen geschoold vakpersoneel mag installaties uitvoeren.
▶ Installaties alleen uitvoeren met geschikt gereedschap.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door onbedoeld inschakelen en ongecon-
troleerd starten van de installatie.
▶ Installatie beveiligen tegen onbedoeld inschakelen.
▶ Zorg ervoor dat de installatie alleen gecontroleerd start.
8.2
Apparaat pneumatisch aansluiten
Afbeelding 21: Apparaat pneumatisch aansluiten
Belangrijke aanwijzing voor een foutloze werking van het
apparaat:
▶ Door de installatie mag geen tegendruk worden opgebouwd.
▶ Voor de aansluiting een slang met een voldoende diameter
kiezen.
▶ De luchtafvoerleiding zo ontwerpen dat er geen water
of andere vloeistof door de luchtafvoeropening of in het
apparaat kan komen.
▶ De aanwezige drukvoorziening beslist minstens 0,5...1 bar
boven de druk houden, die nodig is om de aandrijving in
de eindpositie te brengen.
→ Het stuurmedium aansluiten op de stuurluchtaansluiting (1)
(3...7 bar; instrumentenlucht, olievrij, watervrij en stofvrij).
→ Luchtafvoerleiding of een geluiddemper aan luchtafvoero-
pening (3) aansluiten.
Luchtafvoerconcept:
▶ Om aan beschermingsgraad IP67 te voldoen moet
een luchtafvoerleiding in het droge gedeelte worden
gemonteerd.
Nederlands
Luchtafvoeropening
opschrift: 3
Stuurluchtaansluiting
opschrift: 1
67