Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Flexim FLUXUS F801 Handleiding pagina 89

Inhoudsopgave

Advertenties

FLUXUS F801
Fijninstelling van de sensorafstand
• Als de aangegeven sensorafstand is ingesteld, drukt u op ENTER.
De meetprocedure voor het positioneren van de sensoren wordt gestart.
Het balkendiagram S geeft de amplitude van het ontvangen signaal aan.
• Verschuif een van beide sensoren lichtjes binnen de aanbevolen sensorafstand, tot het balkendiagram zijn max. lengte
bereikt (6 blokjes).
Afb. 9.1:
Diagnosevenster
S=■■■■■■
A:■<>■=53.9 mm!
Met toets
in de bovenste regel en met toets
weergegeven:
■<>■
– sensorafstand
time
– looptijd van het meetsignaal in μs
– signaalamplitude
s
– signaalkwaliteit, balkdiagram moet max. lengte bereiken
Q
Als het signaal niet voldoende is voor een meting, verschijnt Q= UNDEF in beeld.
Afb. 9.2:
Diagnosevenster
S=■■■■■■
Q:■■■■■■■■■■■■
time=
94.0 µs
Q:■■■■■■■■■■■
Controleer bij grotere afwijkingen, of de parameters correct zijn ingetoetst of herhaal de meting ergens anders op de buis.
Na exacte positionering van de sensoren wordt de aanbevolen sensorafstand opnieuw aangegeven.
• Toets de actuele – exacte – sensorafstand in.
• Druk op ENTER.
Herhaal de stappen voor alle kanalen, waarop gemeten wordt. Vervolgens wordt de meting automatisch gestart.
Consistentiecontrole
Als in de programmavertakking Parameter een breed naderingsbereik voor de geluidssnelheid is ingetoetst of als de
exacte parameters van het medium niet bekend zijn, raden wij een consistentiecontrole aan.
De sensorafstand kan tijdens de meting door middel van scrollen met de toets
L=(50.0) 54.0 mm
54.5
m3/h
In de bovenste regel wordt tussen haakjes de optimale sensorafstand aangegeven (in dit geval: 50.0 mm), daarachter de
ingetoetste sensorafstand (in dit geval: 54.0 mm). De laatste waarde van de twee moet de daadwerkelijk ingestelde
sensorafstand zijn.
• Druk op ENTER om de sensorafstand te optimaliseren.
De optimale sensorafstand wordt berekend op basis van de gemeten geluidssnelheid. Hij is dus een betere benadering dan
de eerste voorgestelde waarde, die berekend is op basis van het geluidssnelheidsbereik dat in de programmavertakking
Parameter is ingetoetst.
Als het verschil tussen de optimale en de ingetoetste sensorafstand kleiner is dan in de volgende tabel is aangegeven,
dan is de meting consistent en zijn de meetwaarden geldig. De meting kan worden voortgezet.
• Als het verschil groter is, stelt u de sensorafstand in op de aangegeven optimale waarde.
• Controleer vervolgens de signaalkwaliteit en het balkendiagram van de signaalamplitude.
• Druk op ENTER.
UMFLUXUS_F801V1-0NL, 2020-06-26
in de onderste regel kunnen de volgende grootheden worden
9.3 De meting starten
in beeld gebracht worden.
9 Meting
89

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave