16 Uitgebreide functies
16.9 Rekenkanalen
16.8.2
Log interval van de FastFood-mode
Uitgangsopties\...\Opslaan\Log interval
Als de FastFood-mode vrijgegeven is, moet in de programmavertakking Uitgangsopties en het activeren van de
datalogger een log interval in ms worden ingetoetst.
16.8.3
De FastFood-mode activeren/deactiveren
Als de FastFood-mode vrijgegeven is en er een meting gestart is, loopt allereerst nog de normale meetmode
(d.w.z. meerkanaalwerking met continue aanpassing aan de meetomstandigheden). Als de datalogger geactiveerd is,
worden de meetwaarden niet opgeslagen.
• Om op het kanaal, waarvan de meetwaarden op dat moment in beeld gebracht worden, de FastFood-meting te
activeren/deactiveren, kiest u tijdens de meting de instructie →Toggle FastFood in de bovenste regel.
• Druk op ENTER.
De geactiveerde meetmode kan in de bovenste regel in beeld gebracht worden.
A:Mode=FastFood
54.5
m3/h
Als de datalogger geactiveerd is, wordt er een nieuw gegevensrecord aangemaakt en begint het opslaan van de
meetwaarden. Als de FastFood-mode gedeactiveerd wordt of als de meting gestopt wordt, wordt het opslaan beëindigd.
Opmerking!
De waarden van de huidige meetwaardereeks worden gewist als de FastFood-mode gedeactiveerd en dan weer
geactiveerd wordt zonder dat de meting gestopt is.
De waarden van de huidige meetwaardereeks blijven behouden als de meting beëindigd werd voordat de FastFood-
mode opnieuw geactiveerd wordt. Bij het starten van de volgende meting wordt een nieuwe meetwaardereeks
gegenereerd.
16.9
Rekenkanalen
Opmerking!
Rekenkanalen staan alleen ter beschikking als de transmitter meer dan één meetkanaal heeft.
Behalve de ultrasone meetkanalen heeft de transmitter ook 2 virtuele rekenkanalen Y en Z. Via de rekenkanalen kunnen
de meetwaarden van de meetkanalen A en B verrekend worden.
Het rekenkundige resultaat is de meetwaarde van het gekozen rekenkanaal. Deze meetwaarde is gelijkwaardig aan de
meetwaarden van een meetkanaal. Alle functies die mogelijk zijn met de meetwaarde van een meetkanaal (totalisatie,
online-overdracht, opslaan, output enz.), kunnen ook worden verricht met de waarden van een rekenkanaal.
16.9.1
Eigenschappen van de rekenkanalen
In de programmavertakking Parameter moeten de meetkanalen die verrekend moeten worden en de verrekeningsfunctie
ingetoetst worden.
Voor elk rekenkanaal kunnen 2 cut-off-flows worden vastgelegd. De cut-off-flow is niet op de stromingssnelheid
gebaseerd zoals bij de meetkanalen. Hij wordt vastgelegd in de maateenheid van de meetgrootheid die voor het
rekenkanaal is gekozen. Tijdens de meting worden de verrekeningswaarden vergeleken met de cut-off-flows en, indien
nodig, op nul gezet.
Een rekenkanaal levert geldige meetwaarden op, als tenminste één meetkanaal geldige meetwaarden levert.
126
FLUXUS F801
2020-06-26, UMFLUXUS_F801V1-0NL