1 - INLEIDING
Alvorens de 61AF units in bedrijf worden gesteld, moeten alle
personen die betrokken zijn bij montage, inbedrijfstelling,
bediening en onderhoud van de apparatuur volledig op de hoogte
zijn van deze instructies en van de specifieke projectgegevens
voor de installatieplek.
De 61AF warmtepompen zijn ontworpen voor betrouwbaar en
veilig bedrijf binnen de ontwerpcondities. Wanneer ze op de juiste
wijze worden gebruikt, werken ze veilig en betrouwbaar.
De units zijn ontworpen voor een theoretische werkingsduur van
15 jaar, gebaseerd op belastingprofielen gedefinieerd volgens de
van toepassing zijnde Ecodesign verordeningen.
N a d e z e p e r i o d e b e v e e l t d e f a b r i k a n t a a n o m e e n
vermoeidheidspreventiecontrole van het koelcircuit te laten
uitvoeren door een operator die bevoegd is voor het controleren
van drukapparatuur. Het wordt aanbevolen om deze controle elke
5 jaar te verrichten. Deze controle is geen vervanging van de eisen
van de toepasselijke nationale regelgeving.
De procedures in deze handleiding zijn gerangschikt in de vereiste
volgorde voor de installatie, de inbedrijfstelling, de bediening en
het onderhoud.
Zorg dat u de in deze instructies opgenomen procedures en
veiligheidsrichtlijnen begrijpt en opvolgt, evenals die van deze
handboek, zoals: het dragen van beschermende kleding zoals
handschoenen, veiligheidsbril, veiligheidsschoenen en gebruik
van de passende gereedschappen en het bezit van de vereiste
kwalificaties (elektrisch, airconditioning, lokale wetgeving).
Zie de conformiteitsverklaringen van deze producten om te
controleren of ze voldoen aan de Europese richtlijnen
(machineveiligheid, laagspanning, elektromagnetische
compatibiliteit, apparatuur onder druk, etc.)..
1.1 - Controle van de ontvangen apparatuur
■ Inspecteer de unit op schade of ontbrekende onderdelen. Stel
het transportbedrijf direct aansprakelijk als schade wordt
geconstateerd of als de zending onvolledig is
■ Controleer of het ontvangen apparaat het apparaat is dat u
hebt besteld. Controleer of de gegevens van de naamplaat
overeenkomen met die van de bestelling.
■ De kenplaat is op twee plaatsen op de unit aangebracht:
- aan de buitenkant, op een van de zijkanten
- aan de binnenkant van de deur van de schakelkast
■ Hierop staat de volgende informatie:
- Typenummer - grootte
- CE-markering
- Serienummer
- Productiejaar en druk- en lekdichtheids- testdatum
- Gebruikt koudemiddel
- Koudemiddelvulling per circuit
- PS: Min./max. toegestane druk (hoge- en lagedrukzijde)
- TS: Min./max. toegestane temperatuur (hoge- enlagedruk
zijde)
- Uitschakeldruk van drukschakelaar
- Lektestdruk van de unit
- Spanning, frequentie, aantal fasen
- Maximum opgenomen stroom
- Max. opgenomen vermogen
- Nettogewicht van de unit
■ Controleer of alle accessoires compleet en onbeschadigd zijn
meegeleverd
Gedurende de gehele levensduur van de unit moet hij
periodiek worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat
hij niet is beschadigd door schokken (hanteren van
accessoires, gereedschappen etc.). Zo nodig moeten de
beschadigde onderdelen worden gerepareerd of vervangen.
Zie ook het hoofdstuk "Onderhoud".
4
1.2 - Veiligheidsinstructies voor montage
Na ontvangst van de unit, wanneer deze klaar is om (opnieuw) te
worden geïnstalleerd en voor de inbedrijfstelling ervan, moet deze
o p s c h a d e w o r d e n g e ï n s p e c t e e r d . C o n t r o l e e r o f d e
koudemiddelcircuits intact zijn, door te controleren of er geen
componenten of leidingen verschoven of beschadigd zijn
(bijvoorbeeld als gevolg van een klap). Voer in geval van twijfel een
lektest uit. Indien schade wordt geconstateerd bij ontvangst, stel
dan direct het transportbedrijf aansprakelijk.
Deze machine moet worden geïnstalleerd op een plaats die niet
toegankelijk is voor het publiek en/of die beveiligd is tegen toegang
door onbevoegden.
Laat steunen, pallets of beschermende verpakking op hun
plaats tot het apparaat op zijn definitieve plaats staat. Deze
units kunnen worden verplaatst met een vorkheftruck zolang
de vorken zich op de juiste plaats en in de juiste richting op
de unit bevinden.
De units kunnen ook worden opgehesen met stroppen, maar alleen
aan de aangewezen hijspunten die staan aangegeven op de unit
(stickers op het chassis en een sticker met alle hanteringsinstructies
van de unit zijn geplakt op de tank van de unit - zie hoofdstuk 2.4).
Gebruik hijsstroppen die voldoende sterk zijn voor het gewicht van
de unit en volg altijd de hijsinstructies op de officiële maatschetsen.
Veiligheid wordt alleen gegarandeerd wanneer deze instructies
nauwkeurig worden opgevolgd. Wanneer dit niet gebeurt kan schade
aan de apparatuur of lichamelijk letsel van personeel het gevolg zijn.
Deze apparaten zijn niet ontworpen om aan de bovenkant te worden
opgehesen.
DEK NOOIT BEVEILIGINGEN AF.
Dit geldt voor smeltveiligheden en veiligheidsventielen (indien
gebruikt) in de koudemiddel- of watercircuit. Controleer of de
originele beschermdoppen nog op de ventieluitgangen aanwezig
zijn. Deze doppen zijn meestal van plastic en moeten niet worden
gebruikt. Als ze nog aanwezig zijn moeten ze worden verwijderd.
Installeer (indien noodzakelijk) afblaasleidingen op de
uitlaatopeningen van de beveiligingen om binnendringen van
ongewenst materiaal (stof, bouwafval, etc.) en atmosferische stoffen
te voorkomen (water kan roest of ijsvorming veroorzaken). Deze
inrichtingen, evenals de aftapleidingen, mogen de goede werking
niet belemmeren en mogen geen drukverlies van meer dan 10% van
de afblaasdruk veroorzaken.
Controleer of de ventielen correct zijn geplaatst voordat de unit in
bedrijf wordt genomen.
Classificatie en regelgeving
De beveiligingsinrichtingen van deze machines zijn in
overeenstemming met het drukvatenbesluit en de nationale
voorschriften in de EU en zijn als volgt geclassificeerd:
Veiligheidsa-
ccessoire
Koudemiddelzijdig
Hogedrukschakelaar
Extern
overdrukventiel
(3)
Breekplaat
Smeltveiligheid
Waterzijdig
Externe veerveiligheid
(1) Geclassificeerd voor de bescherming in normale bedrijfssituaties.
(2) Geclassificeerd voor de bescherming in abnormale bedrijfssituaties. De
toebehoren zijn berekend voor een brand met een thermische flux van 10kW/
m². Binnen een afstand van 6,5 m van de unit mogen zich geen brandbare
stoffen bevinden.
(3) De kortstondige overdrukbegrenzing van 10% van de bedrijfsdruk geldt niet
voor deze abnormale bedrijfssituatie. De insteldruk mag hoger zijn dan de
ontwerpdruk. In dit geval zorgt de ontwerptemperatuur of de hogedrukschakelaar
ervoor dat de bedrijfsdruk niet wordt overschreden in normale bedrijfssituaties.
(4) De geschiktheid van deze overdrukventielen moet worden gecontroleerd door
het bedrijf dat de installatie van het gehele watersysteem uitvoert.
Extern brandveiligh-
(1)
eidsventiel
x
x
x
x
(4)
(4)
(2)