10 - OPSTARTEN
10.4 - Extra elektrische verwarmingselementen
Om het trapsgewijs schakelen van de capaciteitsreductie van de
warmtepomp bij omgevingstemperaturen mogelijk te maken, zoals
i n h e t s c h e m a h i e r o n d e r, k u n n e n e x t r a e l e k t r i s c h e
v e r w a r m i n g s e l e m e n t e n w o r d e n g e m o n t e e r d i n d e
wateruittredeleiding. Hun capaciteit kan de capaciteitsafname van
de warmtepomp compenseren.
Deze verwarmingselementen kunnen worden geregeld via een
geïntegreerde printplaat.
Er zijn vier uitgangen beschikbaar voor het regelen van de relais
van de verwarmingselementen, zodat een geleidelijke compensatie
van het afnemen van de het vermogen van de warmtepomp
mogelijk is.
Deze uitgangen zijn te configureren voor twee, drie of vier trappen.
De laatste trap wordt pas geactiveerd na uitschakeling van de
warmtepomp als gevolg van een storing (beveiligingsvoorziening).
Hiervoor is alleen een elektrische voedingsbron 400 V-3 f-50 Hz
vereist.
Voor de vereiste configuratie van de trappen raadpleegt u de
handleiding van de 61AF SmartVu
Voorbeeld van extra elektrische verwarmingselementen
120
100
1
80
1
2
60
2
3
40
4
20
0
-25
-20
-15
-10
Buitenluchttemperatuur, °C
Bedrijfsbereik waarbinnen de warmtepompopbrengst groter is dan de
thermische belasting van het gebou
Bedrijfsbereik waarbinnen de warmtepompopbrengst kleiner is dan de
thermische belasting van het gebouw
Verklaring
1
Trap 1 2 Trap 2 3 Trap 3 4 Trap 4
A
Variatie van de warmtepompopbrengst naar gelang de luchttemperatuur
B
Thermische belasting van het gebouw
C
Punt van evenwicht tussen de warmtepompopbrengst en de thermische belasting
van het gebouw
30
-regeling
TM
A
1
C
B
-5
0
5
10
15
1