15 - STANDAARD ONDERHOUD
Alle onderhoudswerkzaamheden aan de warmtepompen mogen
alleen worden uitgevoerd door personeel dat vertrouwd is met de
apparatuur, met inachtneming van alle kwaliteits- en
veiligheidseisen. Zie de norm EN 378-4.
Vullen, bijvullen of aftappen van het watercircuit mag alleen
worden uitgevoed door gekwalificeerd personeel met behulp
van gereedschap en stoffen die geschikt zijn voor het product.
Onjuist handelen kan leiden tot ongecontroleerde vloeistofof
drukverliezen.
WAARSCHUWING: Voordat met de werkzaamheden wordt
begonnen moet de hoofdstroom worden afgeschakeld. Het
openen van een koudemiddelcircuit houdt in dat het moet
worden vacuümgetrokken, opnieuw gevuld en op lekkage
gecontroleerd moet worden. vacumeren, controleren dat het
koelmiddel geen onreinheden bevat, de filterdroger vervangen
en een lektest uitvoeren.
Met eenvoudig preventief onderhoud krijgt u de beste
resultaten van uw warmtepomp:
- betere verwarmingsprestaties
- minder energieverbruik
- voorkomen van onverwachte storingen
- voorkomen van tijdrovende en kostbare werkzaamheden
- bescherming van het milieu
Er zijn vijf onderhoudsniveaus voor de warmtepompunits, zoals
vastgelegd in de norm AFNOR X60-010.
15.1 - Onderhoud niveau 1
Zie opmerking op de volgende pagina. Eenvoudige procedures
kunnen wekelijks door de eindgebruiker worden uitgevoerd:
- IVisuele controles op sporen van olie (wijst op een koudemiddellek),
- Luchtwarmtewisselaar (verdamper) reinigen - zie hoofdstuk
"Verdamperbatterij - niveau 1",
- Controleer op verwijderde beveiligingsinrichtingen en niet goed
gesloten deuren/kappen,
- Controleer de alarmmelding van de unit als de unit niet werkt
(zie melding in de handleiding van de 61AF SmartVu
- Controleer op tekenen van schade in het algemeen,
- Controleer de vulling in het kijkglas,
- Controleer of het verschil in watertemperatuur tussen de intrede
en de uittrede van de warmtewisselaar correct is.
15.2 - Onderhoud niveau 2
Voor dit niveau is specifieke kennis vereist op elektrisch, water- en
mechanisch gebied. Deze kennis kan lokaal beschikbaar zijn:
aanwezigheid van een onderhoudsdienst, industriële lokatie,
gespecialiseerde onderaannemer.
De frequentie van dit onderhoudsniveau is maandelijks of jaarlijks,
afhankelijk van het controle type.
In deze gevallen worden de volgende werkzaamheden
aanbevolen.
Voer alle werkzaamheden uit van niveau 1 en dan elektrische
controles
- Controleer minimaal een keer per jaar de aansluiting/ bevestiging
v a n d e e l e k t r i s c h e a a n s l u i t i n g e n ( z i e t a b e l m e t
aandraaimomenten).
- Controleer alle aansluitingen van de regeling/stuurstroom, en
zet deze weer vast indien nodig (zie tabel met aandraaimomenten).
- Verwijder stof en reinig het binnenwerk van de schakelkasten,
indien nodig.
- Controleer de status van de magneetschakelaars en
hoofdschakelaars.
- Controleer de aanwezigheid en de staat van de elektrische
beveiligingsinrichtingen.
- Controleer de correcte werking van alle verwarmingselementen.
- Vervang de zekeringen elke 3 jaar of na 15000 uur (veroudering).
- Controleer of er geen water is binnengedrongen in de
schakelkast.
38
Mechanische controles
- Controleer de goede bevestiging van de ventilatortoren,
ventilatoren, compressoren, frequentieregelaars en
schakelkast.
Watercircuit controles
- Controleer de wateraansluitingen.
- Tap het watercircuit af (zie hoofdstuk "Instellen nominale
waterdebiet"),.
- Reinig het waterfilter (zie hoofdstuk "Instellen nominale
waterdebiet").
- Controleer de werking van de stromingsbeveiliging.
- Controleer de staat van de thermische isolatie van de
leidingen.
- Controleer de antivriesconcentratie (ethyleenglycol of
polyethyleenglycol).
Koudemiddelcircuit
- Reinig de luchtverdampers met een lagedrukstraal en een
biologisch afbreekbaar reinigingsmiddel (tegen de stroomrichting
in - zie hoofdstuk - "Verdamperbatterij - niveau 2").
- Controleer de bedrijfsparameters van de unit en vergelijk deze
met de vorige waarden.
- Voer een test uit van de vervuiling van de olie. Vervang de olie
indien nodig.
- Controleer de werking van de hogedrukbeveiligingen. Vervang
deze als ze defect zijn.
- Controleer de vervuiling van de filterdroger. Vervang deze indien
nodig.
- Houd een onderhoudsregistratie bij van elke unit.
Bij al deze werkzaamheden moet men zich stipt aan de
veiligheidsvoorschriften houden: dragen van persoonlijke
beschermingsmiddelen, naleven van alle industrievoorschriften,
naleven van geldende lokale voorschriften en gezond verstand
gebruiken.
-regeling)
TM
15.3 - Onderhoud niveau 3 (of hoger)
Voor het onderhoud op dit niveau zijn specifieke vaardigheden,
bevoegdheden, gereedschappen en kennis vereist en alleen de
fabrikant, zijn vertegenwoordiger of bevoegde agent mogen deze
werkzaamheden uitvoeren. Bij deze onderhoudswerkzaamheden
gaat het bijvoorbeeld om:
- Het vervangen van een belangrijke component (compressor,
condensor),
- Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit (hanteren van
koudemiddel),
- Veranderen van in de fabriek ingestelde parameters
(verandering van de toepassing),
- Verwijderen of ontmantelen van de unit,
- Werkzaamheden als gevolg van achterstallig onderhoud,
- Werkzaamheden die onder de garantie vallen.
Om de hoeveelheid afval te beperken, moeten koudemiddel en
olie worden overgepompt conform de plaatselijke voorschriften
met behulp van methoden waarmee koudemiddellekkage en
drukverliezen worden beperkt en met materialen die voor deze
producten geschikt zijn.
Wanneer er een lek wordt geconstateerd, moet dit direct worden
gerepareerd.
De tijdens onderhoud overgepompte compressorolie bevat
koudemiddel en moet als zodanig worden behandeld.
Koudemiddel onder druk mag niet naar de atmosfeer worden
afgeblazen.
Als een koudemiddelcircuit is geopend, moet u alle openingen
met doppen afsluiten als de werkzaamheden niet langer dan een
dag duren, of voor langere periodes het circuit vullen met stikstof.
OPMERKING: Wanneer de beschreven werkzaamheden foutief
of niet worden uitgevoerd, dan vervalt de garantie op de unit en
is de fabrikant, Carrier SCS, niet meer aansprakelijk.