12.4. Vaste kabel
Als u een laadpunt met vaste kabel hebt gekocht, handel na een laadsessie als volgt:
1. Maak de laadkabel los van het voertuig.
2. Rol de kabel rond de achterkant van het laadpunt.
LET OP
Zorg ervoor dat er geen knikken in de kabel komen.
3. Sluit de connector aan op de laadkabelconnectorhouder van het laadpunt.
LET OP
Door de connector terug te plaatsen in de laadkabelconnectorhouder van het laadpunt is hij
beschermd tegen water en vuil.
13. Probleemoplossing
6 WAARSCHUWING
Het oplossen van problemen moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien die werkt in
overeenstemming met alle relevante lokale wet- en regelgeving.
Het laadpunt is aangesloten op het elektriciteitsnet en zelfs als de apparatuur is uitgeschakeld, kunnen er
gevaarlijke spanningen aanwezig zijn op de aansluitingen.
Voer geen werkzaamheden uit in regenachtige omstandigheden of bij een luchtvochtigheid van meer dan
95%.
LET OP
Als het probleem niet is opgelost na het raadplegen van deze probleemoplosser, neem dan contact
op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk voor meer hulp.
13.1. Problemen met het laadpunt oplossen
Probleem
Er brandt geen licht
op het laadpunt als
u de stroom in de
meterkast inschakelt
Installatiehandleiding – Business Pro & Lite 3.0 - 19SRNL02
Mogelijke oorzaak
De stroom is niet aangesloten op het
laadpunt
Het laadpunt is defect
Oplossing
1 Controleer of de voedingskabels goed in het klemmenblok
van het laadpunt zijn gestoken.
Als de voedingskabels goed zijn aangesloten:
2 Controleer of de voedingskabel onder spanning staat
(230 Volt (± 10%) tussen L1 en N) met behulp van een
spanningstester.
Als de voedingskabel onder spanning staat:
3 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door
de installatieautomaat in de meterkast uit te zetten en na
20 seconden weer aan te zetten. Het duurt ongeveer 5-10
minuten voordat het laadpunt opnieuw is gestart.
Als dit geen resultaat oplevert:
LET OP
Het doorslaan van de overstroombeveiliging,
aardlekschakelaar of aardlekautomaat kan worden
veroorzaakt door een aardfout, lekkage of een defect relais.
Indien na het resetten van de overstroombeveiliging,
aardlekbeveiliging of aardlekautomaat het apparaat niet
geactiveerd kan worden of opnieuw doorslaat, moet u
contact opnemen met Shell Recharge of uw installateur.
Neem contact op met uw lokale Shell Recharge
Installatiedesk.
NL
56