Inhoudsopgave
Advertenties
11.3. De installatie testen
Vóór de voltooiing is het van cruciaal belang de installatie en de goede werking van het laadpunt grondig te
testen.
11.3.1. Elektrische installatie
Test de elektrische installatie met behulp van een EVSE-testadapter en een installatietester.
11.3.2. Functioneel
RFID
Zorg ervoor dat u de RFID-lezer hebt getest door met een RFID-pas te vegen om een laadsessie te starten.
Laden
Gebruik uw testadapter voor laadstations elektrische voertuigen (EVSE) om de goede werking van het laadpunt
zeker te stellen.
11.3.3. Dynamic Power Management for Business (optioneel)
1. Controleer dit nog eens en zorg ervoor dat u absoluut zeker bent dat de L1 van de Rogowski stroomsensoren
ook de L1 van de faserotatie-configuratie is!
a. Meet de spanning tussen L1 van de hoofdschakelaar en L1 van de module. De meting moet 0 V zijn.
b. Herhaal dit voor L2 en L3. Als er tussen de gemeten contacten geen spanning is, moeten ze in dezelfde
fase zijn.
Controleer de volgende waarden op de interface van de Dynamic Power Management for Business-module:
1. Controleer of de spanningsmeting (V) ~230 V tussen L-N en ~400 V tussen L-L is.
2. Controleer of de stroommeting (I) op elke fase is zoals verwacht.
3. Controleer de waarden van de vermogensmeting (P). Alle waarden moeten positief zijn wanneer er geen
zonnepanelen of andere energieproducenten zijn geïnstalleerd.
LET OP
Als er een minteken op een van de 3 fasen zichtbaar is en er geen zonnepanelen geïnstalleerd
zijn, dan is de richting van de Rogowski stroomsensoren onjuist.
Los dit op door de witte en blauwe draden van de overeenkomstige Rogowski-stroomsensor op de Dynamic
Power Management for Business-module om te wisselen.
4. Controleer de arbeidsfactor (PF). Over het algemeen wordt een vermogensfactor van 0,8 of hoger als
een goede vermogensfactor beschouwd. Als er een afwijkende waarde is, komt dat omdat de meter
de spanning en stroom niet op dezelfde fase meet. Als er twee afwijkende waarden zijn, kan dit worden
gecorrigeerd door eenvoudig de blauwe en witte draden van de Rogowski stroomsensoren van die fasen op
de module Dynamic Power Management voor bedrijven om te wisselen.
5. Neem contact op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk om het Dynamic Power Management
voor bedrijven-systeem te laten configureren. Houd het ingevulde installatieformulier bij de hand om de
configuratie te vergemakkelijken.
11.4. Overdracht van de installatie
1. Maak van het volgende duidelijke foto's en stuur deze naar uw Shell Recharge installatiedesk:
Installatieformulier(en);
ƒ
elk laadpunt waar de elektrische en dataverbindingen (voedingskabels, vaste kabels, datakabels) duidelijk
ƒ
zichtbaar zijn, inclusief het serienummer van het betreffende laadpunt;
de hoofdverdeelkast en de relevante subverdeelkast(en) voor en na de installatie;
ƒ
bouwwerkzaamheden voor en na de installatie;
ƒ
Module Dynamic Power Management voor bedrijven, indien toegepast.
ƒ
2. Schematiek van de opgeleverde installatie, waaronder:
de locatie van de laadpunten;
ƒ
geleiding en lengte van voedings- en datakabels;
ƒ
type voedings- en datakabel en toegepast beveiligingsinrichting;
ƒ
Installatiehandleiding – Business Pro & Lite 3.0 - 19SRNL02
NL
54
Advertenties
Inhoudsopgave
