6. Controleer met behulp van een RJ45-kabeltester of u de connectoren aan beide zijden correct hebt
geïnstalleerd.
7. Sluit de ethernetkabel voor inkomende gegevens aan op de linker ethernetpoort van het laadpunt (zie
afbeelding 55).
8. Herhaal stap 2 - 6 voor de ethernetkabel voor uitgaande gegevens van de rechter doorvoertule, gezien
vanaf de voorkant.
LET OP
Voor Business Lite laadpunten: Controleer het projectplan om te zien of het Business Lite laadpunt
is aangesloten op een volgend Business Lite laadpunt. Als dit laadpunt het laatste in de configuratie is, dan
is er geen ethernetkabel voor uitgaande gegevens.
9. Sluit de ethernetkabel voor uitgaande gegevens aan op de juiste ethernetpoort van het laadpunt (zie
afbeelding 56).
10. Voor Business Pro laadpunten: Sluit de andere ethernetkabel aan op een vrije ethernetpoort op de router.
Voor Business Lite laadpunten: Sluit de andere ethernetkabel aan op de linker ethernetpoort van het
volgende Business Lite laadpunt.
Installatiehandleiding – Business Pro & Lite 3.0 - 19SRNL02
Z
X
NL
39