9. Controleer het projectplan voor de implementatie van Dynamic Power Management voor bedrijven.
Als Dynamic Power Management voor bedrijven in de instellingen is geïmplementeerd, bereid dan een
ethernetkabel voor van de verdeelkast van het gebouw naar óf het Business Pro laadpunt óf de onbeheerde
netwerkswitch, afhankelijk van de aansluitconfiguratie.
10. Label de ethernetkabel aan de laadpuntzijde voor referentie tijdens de installatie.
11. Bereid ethernetkabels voor tussen elke laadpuntlocatie.
LET OP
De ethernetkabel aan de laadpuntzijde nog niet strippen of voorzien van een connector.
12. Draai de klep van het laadpuntcontact tegen de klok in en trek hem uit de kap (zie afbeelding 12
13. Trek de kap van de behuizing om het laadpunt te openen om toegang te krijgen tot de interne componenten
(zie afbeelding 12
14. Controleer of alle aangesloten bedrading en interne componenten van het product goed zijn bevestigd.
8. Installatie
8.1. Montage
Bekijk welke installatiemethode van toepassing is en ga verder met het betreffende hoofdstuk.
Installatiehandleiding – Business Pro & Lite 3.0 - 19SRNL02
).
3
e
NL
&
).
1
2
22