1.
: Om de volgafstand in te stellen, past u de volgafstand
van de adaptieve cruisecontrol aan en schakelt u bij elke druk
cyclisch naar de volgafstand van niveau 1 naar niveau 3.
2. SET-: Om de kruissnelheid te verlagen.
3. RES+: Om de kruissnelheid te verhogen.
4.
: Bedieningsschakelaar van de adaptieve cruise control; als
aan de voorwaarden is voldaan, beweegt u de schakelhendel
naar beneden en laat u deze los om de ACC-functie (Adaptive
Cruise Control) te activeren.
Activering van de adaptieve cruise control
Wanneer een voorligger na het starten van de auto wordt
gedetecteerd, kan de cruise control-functie op elke snelheid worden
geactiveerd; als er geen voorwerp voor u wordt gedetecteerd, moet
de snelheid van het voertuig boven 15 km/h worden gehouden
voordat u de cruise control-functie kunt activeren.
Wanneer het "ACC-controlelampje (Adaptive Cruise Control)
(grijs)"
op het combi-instrument oplicht, kunt u de
adaptieve cruise control-functie gebruiken, die standby staat.
In deze toestand kunt u de schakelhendel naar beneden bewegen
en loslaten om de ACC-functie (Adaptive Cruise Control) te
activeren.
Wanneer de ACC-functie (Adaptive Cruise Control) is geactiveerd,
gaat het "ACC-controlelampje (Adaptive Cruise Control) (blauw)"
op het combi-instrument branden.
54
Starten en rijden
Nadat het systeem is geactiveerd, rijdt het voertuig met de
ingestelde kruissnelheid als er geen voorligger is; als er een
voertuig voor het uwe rijdt en de snelheid hoger is dan de
ingestelde kruissnelheid van het voertuig, kan het voertuig met de
huidige kruissnelheid blijven rijden; als de snelheid lager is dan
de ingestelde kruissnelheid van het voertuig, past het systeem
de snelheid actief aan om het ingestelde tijdsinterval van de
voorligger te behouden, zodat u het automatisch volgt. Wanneer
de voorligger accelereert, accelereert het systeem ook actief tot
de ingestelde kruissnelheid is hersteld.
De ACC (Adaptive Cruise Control) beperkt op intelligente wijze de
snelheid in bochten.
ICA (Integrated Cruise Assist)
De ICA (Integrated Cruise Assist) wordt gebruikt om de bestuurder
te helpen bij het besturen van het voertuig op een gestructureerde
weg en om de vermoeidheid van de bestuurder als gevolg van
herhaaldelijk rijgedrag tijdens het rijden over lange afstanden
te verminderen. Deze functie kan zorgen voor extra hulp in de
lengterichting en dwarsrichting van het voertuig, afhankelijk van
de verkeerssituatie in de rijrichting; de hulp in de lengterichting
zorgt voor de cruise control en het volgen van de auto voor u,
terwijl de hulp in de dwarsrichting ervoor zorgt dat het voertuig
dichtbij het midden van de rijstrook blijft volgens de rijstrooklijnen
aan de linker- en rechterkant, waardoor de bestuurder het
gemakkelijker heeft.
De geïntegreerde snelheidsassistent is bedoeld om de voorligger
te volgen en het voertuig op zijn eigen rijstrook te houden met
inachtname van het door de bestuurder ingestelde tijdsinterval.