Grootlicht, richtingaanwijzerhendelschakelaar
Richtingaanwijzers en richtingaanwijzercontrolelampjes
Naar rechts — duw de bedieningshendel omhoog.
Naar links — trek de bedieningshendel omlaag.
De juiste "richtingaanwijzercontrolelampjes (groen)" in het combi-
instrument lichten te gelijker tijd op met de richtingaanwijzers.
31
Voordat u gaat rijden
Grootlichten en dimlichten
Duw de hendelschakelaar weg van het stuurwiel, zet het grootlicht
aan en op dat moment keert de schakelaar automatisch terug
naar de oorspronkelijke positie; druk de hendelschakelaar weer
weg van het stuurwiel, zet het grootlicht uit en op dat moment
keert de schakelaar automatisch terug naar de oorspronkelijke
positie.
Opmerking: Het "controlelampje van de grootlichten (blauw)"
in het combi-instrument gaat branden als de grootlichten
branden. Til de bedieningshendel met tussenpozen iets naar
het stuurwiel toe om met de koplampen te knipperen.