verlagen (1 km/h per keer). De ingestelde snelheid wordt
weergegeven op het dashboard.
•
: om de volgafstand in te stellen, de door ACC geregelde
volgafstand te wijzigen en de volgafstand cyclisch te wisselen
van niveau 1 naar niveau 3.
Positie 2 -
: Hoofdschakelaar ACC; indrukken om het
systeem in of uit te schakelen.
Positie 3 -
: Deactiveringsschakelaar ACC; indrukken om
de adaptieve cruisecontrol te deactiveren zonder de ingestelde
kruissnelheid te wissen.
Opmerking: Zie "Rijhulpsystemen" in het deel "Starten
en rijden" voor meer informatie over de adaptieve
cruisecontrol.
OK
Positie 4, 5, 6 -
,
,
(combi-instrument type 2). Druk op de pijl omhoog of de pijl
omlaag om door het combi-instrument te scrollen; druk op OK
om uw selectie te bevestigen.
68
DV90 NL.indd 68
DV90 NL.indd 68
Voordat u gaat rijden
: Selectieknop combi-instrument
Type 2
Positie 1 -
: instelknop voor de snelheid van de adaptieve
cruisecontrol.
• RES+: kruissnelheid hervatten/verhogen. Als er een snelheid
is opgeslagen, duwt u
hervatten; druk nogmaals om hoog om de snelheid te
verhogen (1 km/h per keer).
• SET-: kruissnelheid instellen/verlagen. Duw
een snelheid in te stellen. De cruisecontrol wordt dan
ingeschakeld en het "cruisecontrol-controlelampje" op het
dashboard verandert van groen in wit. Als de cruisecontrol is
ingeschakeld, drukt u
omlaag om de kruissnelheid te
verlagen (1 km/h per keer).
Positie 2 -
: aan-uitschakelaar cruisecontrol. Druk deze
knop in om het cruisecontrolsysteem in of uit te schakelen. Het
omhoog om die snelheid te
omlaag om
24.06.2020 10:58:13
24.06.2020 10:58:13