Parkeren
Wanneer het voertuig zich op ongeveer 150 cm van het obstakel
aan de achterkant bevindt, begint het systeem alarmgeluiden af
te geven. Het geluid wordt scherper naarmate het voertuig het
obstakel nadert.
Als de afstand tussen de achterkant van het voertuig en het
obstakel minder dan 35 cm bedraagt, gaat het geluid over in
een continu alarmsignaal. Als u vanaf dat moment verder
achteruitrijdt, kan het obstakel achter het voertuig niet meer
worden waargenomen.
148
DV90 NL.indd 148
DV90 NL.indd 148
Starten en rijden
Sensoren voor en achter
Het parkeerhulpsysteem mag niet blindelings worden
vertrouwd; het is bedoeld om u bij het parkeren
te begeleiden! Sommige obstakels, zoals dunne
voorwerpen (gaas en touwen of kabels), kleine
voorwerpen dicht bij de grond, conische voorwerpen
en voorwerpen met niet-reflecterende oppervlakken,
worden niet door de sensoren opgemerkt.
De sensoren mogen niet bedekt zijn door vuil, ijs
of sneeuw. Afzettingen op het oppervlak van de
sensoren hinderen de werking van de sensoren.
Reinig de sensoren tijdens het wassen van uw
voertuig niet van dichtbij met een hogedrukreiniger.
Vier sensoren in de voorbumper tasten de omgeving voor het
voertuig af en vier sensoren in de achterbumper tasten de
omgeving achter het voertuig af om te bepalen of er obstakels
zijn. Als er een obstakel is gedetecteerd, berekenen de
sensoren de afstand ervan tot het voertuig en geven ze de
bestuurder informatie door middel van waarschuwingstonen.
Het is van groot belang dat dit systeem alleen als hulpsysteem
wordt gebruikt. Het kan niet zonder uw waarneming en
oordeelsvermogen.
24.06.2020 10:58:33
24.06.2020 10:58:33