❚❚ De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of groter heeft,
kunt u de scherpstelaanduiding in het zoekerbeeld gebruiken om
te controleren of het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt scherp is (het scherpstelpunt kan worden
geselecteerd uit de 11 beschikbare punten). Na het plaatsen van
het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt, druk de
ontspanknop half in en draai aan de scherpstelring van het
objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) verschijnt. Merk op
dat bij de onderwerpen die worden vermeld op pagina 40, de
scherpstelaanduiding soms ook wordt weergegeven wanneer het
onderwerp niet scherp is. Controleer voorafgaand aan de opname
de scherpstelling in de zoeker.
A
z
De belichtingsaanduiding
Indien gewenst kan de belichtingsaanduiding worden gebruikt om te bepalen of het
scherpstelpunt voor handmatige scherpstelling zich voor of achter het onderwerp bevindt
(0 159).
A
Filmvlakpositie
Als u de afstand tussen het onderwerp en de camera wilt bepalen,
dient u te meten vanaf de filmvlakmarkering op de camerabody. De
afstand tussen het objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak
bedraagt 46,5 mm.
46
46,5 mm
Filmvlakmarkering