Scherpstelling
Deze sectie beschrijft de beschikbare scherpstelopties voor foto's die in de zoeker
worden gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch of handmatig worden aangepast
(zie "Scherpstelstand", hieronder). De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor
automatisch of handmatig scherpstellen (0 45) selecteren of scherpstellen met behulp
van de scherpstelvergrendeling om de compositie van een foto na het scherpstellen te
wijzigen (0 44).
Scherpstelstand
Kies uit de volgende scherpstelstanden: Merk op dat AF-S en AF-C enkel beschikbaar zijn in
de standen P, S, A en M.
Optie
Automatische
AF-A
servo-AF
Enkelvoudige
AF-S
servo-AF
Continu-servo-
AF-C
AF
Handmatige
MF
scherpstelling
1
Plaats de cursor in het informatiescherm.
Als de opname-informatie niet wordt weergegeven in de monitor, druk dan op de
P-knop. Druk opnieuw op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
plaatsen.
2
Geef de scherpstelstanden weer.
Markeer de huidige scherpstelstand in het
informatiescherm en druk op J.
De camera selecteert automatisch enkelvoudige servo-autofocus voor niet
bewegende onderwerpen en continu servo-autofocus voor bewegende
onderwerpen. De sluiter kan enkel worden ontspannen met scherpgesteld
onderwerp.
Voor niet-bewegende onderwerpen. De scherpstelling wordt vergrendeld
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De sluiter kan enkel
worden ontspannen met scherpgesteld onderwerp.
Voor bewegende onderwerpen. De camera stelt continu scherp terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als het onderwerp beweegt, schakelt
de camera anticiperende scherpstelling in om de uiteindelijke afstand tot
het onderwerp in te schatten en past, indien noodzakelijk, de
scherpstelling aan (0 40). Bij standaardinstellingen, kan de sluiter enkel
worden ontspannen met scherpgesteld onderwerp (0 158).
Om handmatig scherp te stellen (0 45).
Informatiescherm
Beschrijving
P-knop
z
39