A
Automatische onderwerpselectie (Automatische onderwerpselector)
Als livebeeld is geselecteerd in de standen i of j analyseert de camera
automatisch het onderwerp en selecteert hij de geschikte opnamestand
wanneer autofocus is ingeschakeld. De geselecteerde stand wordt
weergegeven in de monitor.
c
Portret
d
Landschap
e
Close-up
f
Nachtportret
Z
Automatisch
Automatisch
b
(flitser uit)
A
Flikkering
Onder een bepaald soort licht, zoals tl-licht of kwikdamplampen kunnen flikkeringen of lijnen in
de monitor tijdens livebeeld verschijnen of wanneer films worden opgenomen. Flikkering en
lijnen kunnen worden verminderd door de optie Flikkerreductie te kiezen die overeenkomt met
de frequentie van uw lokale netvoeding (0 170).
A
Belichting
Afhankelijk van het onderwerp kan de belichting verschillen van de belichting die zou zijn
x
verkregen wanneer livebeeld niet wordt gebruikt. Lichtmeting in livebeeld wordt aangepast voor
livebeeldweergave en worden er foto's geproduceerd waarvan de belichting sterk overeenkomt
met hetgeen er zichtbaar is in de monitor. In de standen P, S, A en % kan de belichting met ±5 LW
1
in stappen van
+3 LW of onder –3 LW niet zichtbaar zijn op de monitor.
A
HDMI
Als de camera is aangesloten op een HDMI-videoapparaat, wordt
de cameramonitor uitgeschakeld en wordt het beeld dat door het
objectief te zien is op het videoapparaat weergegeven (zie rechts).
Als het apparaat HDMI-CEC ondersteunt, selecteert u Uit voor de
optie HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 148)
voordat u een opname in livebeeld maakt.
104
Portretten van mensen
Landschappen en stadsgezichten
Onderwerp dicht bij de camera
Portretten tegen een donkere achtergrond
Onderwerpen die geschikt zijn voor de standen i
of j of die niet bij de bovenstaande categorieën
horen
/
LW (0 70) worden aangepast. Merk op dat het effect van waarden boven
3