3
Kies een ontspanstand.
Markeer een ontspanstand en druk op J. Om
terug te keren naar de opnamestand, drukt u de
ontspanknop half in.
A
Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven
fotograferen terwijl de foto's op de geheugenkaart worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 100
foto's na elkaar worden gemaakt. Merk op dat de beeldsnelheid echter afneemt wanneer de
buffer vol is.
Het toegangslampje naast de geheugenkaartsleuf brandt wanneer foto's op de geheugenkaart
worden opgeslagen. Afhankelijk van het aantal foto's in het buffergeheugen, kan het enkele
seconden tot enkele minuten duren om een foto op te slaan. U mag de geheugenkaart niet
z
verwijderen en de voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is.
Als u de camera uitzet terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de camera pas uitgeschakeld
nadat alle foto's in de buffer zijn opgeslagen. Als de batterij leeg raakt terwijl de buffer nog foto's
bevat, wordt de ontspanknop geblokkeerd en worden de foto's overgezet naar de
geheugenkaart.
A
Buffergrootte
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de
zoeker het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen
kan worden opgeslagen in het buffergeheugen. In de illustratie rechts ziet u de weergave
wanneer de buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa 27 foto's.
A
Automatische beeldrotatie
De camera-oriëntatie bij de eerste foto wordt toepast bij alle foto's van dezelfde opnameserie,
zelfs als de camera tijdens de opname wordt gedraaid. Zie "Automatische beeldrotatie" (0 172).
A
Het opnamemenu
De ontspanstand kan ook worden geselecteerd met behulp van de optie
Ontspanstand in het opnamemenu (0 151).
A
De Fn-knop
De ontspanstand kan ook worden geselecteerd door de Fn-knop in te drukken en aan de
instelschijf te draaien (0 165).
A
Zie ook
Voor informatie over het kiezen van het maximaal aantal foto's dat in serieopname kan worden
gemaakt 218.
36