De standknop
De camera biedt u de keuze uit de volgende opnamestanden:
Automatische standen
Selecteer deze standen voor eenvoudige,
"richten-en-schieten"-fotografie.
• i Automatisch (0 26)
• j Automatisch (flitser uit) (0 26)
Onderwerpstanden
De camera optimaliseert automatisch de instellingen van het onderwerp geselecteerd met de
standknop. Stel uw selectie in op het gefotografeerde onderwerp.
• k Portret (0 30)
• l Landschap (0 30)
• p Kinderen (0 31)
A
Automatische onderwerpselector (livebeeld)
Als u livebeeld selecteert in i of j-stand, wordt de automatische scènekeuze ingeschakeld
("automatische onderwerpselector"; 0 104) wanneer autofocus wordt gebruikt.
Standen P, S, A en M
Selecteer deze standen om de camera volledig
naar wens te kunnen instellen.
• P—Automatisch programma (0 62)
• S—Sluitertijdvoorkeuze (0 63)
• A—Diafragmavoorkeuze (0 64)
• M—Handmatig (0 65)
Stand speciale effecten
Speciale effecten gebruiken tijdens de opname.
• % Nachtzicht (0 116)
• g Kleurenschets (0 116,
118)
• ( Miniatuureffect
• (0 116, 119)
• m Sport (0 31)
• n Close-up (0 31)
• h: Overige onderwerpen (0 32)
• 3 Selectieve kleur
(0 117, 120)
• 1 Silhouet (0 117)
• 2 High-key (0 117)
• 3 Low-key (0 117)
X
3