2.
Knijp enkele keren in de benzinepompbal totdat deze hard aanvoelt.
BELANGRIJK: Voorkom verzuipen van de motor: knijp niet in de pompbal nadat de motor is warmgelopen.
3.
Zet de noodstopschakelaar op RUN (LOPEN). Zie Algemene informatie – Noodstopschakelaar.
4.
Schakel de buitenboordmotor in de stand neutraal (N).
5.
Breng de neutraalstand-gasvoorziening naar de volledig gesloten stand.
NB: Om een verzopen motor te starten, zet u de neutraalstand-gasvoorziening op de hoogste stand en blijft u
de motor tornen om hem te starten. Verlaag het motortoerental onmiddellijk nadat de motor is aangeslagen.
6.
Draai de contactsleutel naar de stand "START". Als de motor niet binnen tien seconden aanslaat, draait
u de sleutel terug naar de stand 'ON' (AAN), wacht u 30 seconden en probeert u het nogmaals.
7.
Controleer, nadat de motor is gestart, of er een ononderbroken straal water uit de indicatieopening van
de waterpomp komt.
BEDIENING
19791
N
ob00351
19804
39
19779
9647