3.9 Een relais- of 4-20 mA-uitgangstest uitvoeren
De status van de analysercomponenten wordt weergegeven. Daarnaast worden de
signaalintensiteit (S) en referentie-intensiteitswaarden (R) voor stikstof en de signaal-
naar-referentie-verhouding (S/R) voor stikstof weergegeven op het display.
Opmerking: Nieuwe intensiteit- en verhoudingswaarden worden alleen op het display
weergegeven wanneer de detectoren in de dubbelcelfotometer worden gebruikt.
2. Selecteer een optie.
Wanneer een component is ingeschakeld, wordt een asterisk (*) weergegeven vóór
de naam van het betreffende component op het display.
Opmerking: Wijzigingen in instellingen die worden gedaan in dit menu worden niet
opgeslagen.
Optie
XENON LAMP
(xenonlamp)
NP SAMPLE VALVE (NP-
monsterklep)
DI WATER VALVE (DI-
waterventiel)
TN CLEANING VALVE (TN-
reinigingsventiel)
N PUMP (N-pomp)
DCP LEAK DETECTOR
(DCP-lekdetector)
CLEANING VALVE
(reinigingsventiel)
SAMPLE PUMP
(monsterpomp)
INPUT/OUTPUT STATUS
(in-/uitgangsstatus)
Voer een signaalsimulatie uit om te bepalen of het relais en de 4-20 mA-uitgang correct
werken.
Beschrijving
Schakelt de xenonlamp in of uit.
Schakelt het NP-monsterklep in of uit.
Schakelt het DI-waterventiel in of uit.
Schakelt het TN-reinigingsventiel in of uit.
Stelt de stikstofpomp (N) in op de geselecteerde
bedrijfsmodus. Opties: P-FWD (P-voorwaarts) (pulsregeling
vooruit) en P-REV (P-versie) (pulsregeling achteruit). Stelt het
aantal pulsen in (½ omwentelingen van de pomprol).
De optie DCP LEAK DETECTOR (DCP-lekdetector) kan niet
worden geselecteerd. De status van de alarmingang van de
DCP-lekdetector voor de dubbelcelfotometer wordt op het
display weergegeven. ON (aan)- Er is een vloeistoflek in de
dubbelcelfotometer. OFF (uit)- Er is geen lek.
Schakelt het reinigingsventiel in of uit.
Stelt de monsterpomp in op de geselecteerde bedrijfsmodus.
Opties: FWD (voorwaarts) (vooruit), REV(omgekeerd)
(achteruit), P-FWD (P-voorwaarts) (pulsregeling vooruit) of P-
REV (P-versie) (pulsregeling achteruit).
Als P-FWD (P-voorwaarts) of P-REV (P-versie) is
geselecteerd, stelt u het aantal pulsen in (½ omwentelingen
van de pomprol).
Wanneer de pomp in bedrijf is, worden de werkelijke pulstijd
(externe haakjes) en de ingestelde pulstijd (interne haakjes)
weergegeven.
Opent MAINTENANCE (onderhoud) > DIAGNOSTICS
(diagnostiek) > menu INPUT/OUTPUT STATUS
(in-/uitgangsstatus). Het menu INPUT/OUTPUT STATUS
(in-/uitgangsstatus) toont de status van digitale in- en
uitgangen en analoge in- en uitgangen.
Diagnostiek
31