Inhoudsopgave
Advertenties
⎕ Lampje aan
█ Lampje uit
1. Aanduiding resterende batterijlading
De resterende batterijlading wordt normaal gespro-
ken op het display aangegeven met zes indicator-
lampjes. Een volle lading wordt aangegeven
doordat alle lampjes branden, terwijl het aantal
brandende lampjes afneemt naarmate het voertuig
wordt gebruikt zonder verder opladen. Kort nadat
er nog slechts twee indicatorlampjes branden, gaat
het batterijlampje branden om aan te geven dat
opladen nodig is.
Caution
Opgelet
Zorg dat u zo spoedig mogelijk nadat het
batterijlampje
gaat
branden
de
oplaadt.
Opmerking:
Als u doorgaat met werken terwijl alleen het batte-
rijlampje brandt, is het niet mogelijk tegelijkertijd te
heffen/neigen en te rijden, of is alleen rijden onmo-
gelijk. Deze omstandigheden kunnen er ook toe lei-
den dat de hefsnelheid van de lading drastisch
terugloopt.
2. Storingsindicator
Wanneer een storing wordt gegenereerd in de
regeleenheid terwijl het contactslot in de stand
"ON" (AAN) staat (tijdens het werken met het voer-
tuig), gaan het controlelampje en de indicatorlamp-
jes branden, ten teken dat er sprake is van een
storing.
Caution
Opgelet
Neem onmiddellijk contact op met een ser-
vice center wanneer het controlelampje gaat
branden.
Opmerking:
• Het patroon waarin de indicatorlampjes gaan bran-
den verschilt, afhankelijk van het type storing.
• De resterende batterijlading wordt niet aangege-
ven zolang de indicatorlampjes een storing aange-
ven.
3. OPS-lampje
Als de bestuurder de stoel verlaat, gaat het contro-
lelampje knipperen, ten teken dat het OPS-systeem
werkt. Zet in dat geval de rijrichtinghendel en de
hefhendel in de neutrale stand en ga weer op de
stoel zitten.
Als er een probleem optreedt in het OPS-systeem,
verschijnt de bijbehorende foutcode op het display.
batterij
1 2 3
4
5 6
7
8
9
Caution
Opgelet
Wanneer er een foutcode op het display ver-
schijnt, is er waarschijnlijk een probleem met
het OPS-systeem. Parkeer de vorkhef- truck
daarom op een veilige plaats en vraag Prins
Maasdijk om een controle.
Urenteller
De teller werkt alleen wanneer het contactslot is
ingeschakeld. Hij geeft het totale aantal werkuren
van het voertuig aan.
De eenheid van het cijfer uiterst rechts is 1/10 uur.
Gebruik deze teller voor het bepalen van de tijd
voor periodiek onderhoud en het registreren van de
werkuren.
All-round display (optie)
10
11
1. Indicatorlampje uitzwaaiblokkering
2. Indicator parkeerrembediening
3. Indicator instelling 2e-versnellingsregeling
4. Indicator diagnosebediening
5. Waarschuwingslampje batterijvloeistofpeil
6. Waarschuwingslampje oververhitting
7. Meervoudig display
8. Batterijladingmeter
9. Vermogenselectie-indicator
12
10. Instelschakelaar 2e-versnellingsregeling
11. Selectieschakelaar urenteller
12. Vermogenselectieschakelaar
7
Advertenties
Inhoudsopgave
