SCHAKELAARS EN HENDELS
q Naar voren
w Achteruit
Contactslot
De sleutel wordt ingestoken met de tanden naar
boven.
_ OFF (UIT) ...... De stand waarin de sleutel kan
worden ingestoken en uitgetrokken.
I ON (AAN) ....... Eén positie verder rechtsom
vanuit de stand OFF (UIT). In deze stand is het
voertuig startensklaar.
Caution
• Zorg dat u op de stoel zit wanneer u het
contactslot inschakelt. Als het controle-
lampje knippert of de OPS-indicator wordt
weergegeven, zet u alle hendels terug in de
neutrale stand en gaat u op de stoel zitten.
Kijk vervolgens of het controlelampje of de
OPS-indicator uit is.
• Schakel het voertuig niet in terwijl u het
gaspedaal indrukt.
• Trek de sleutel uit het contactslot wan-
neer het voertuig niet wordt gebruikt.
• De vork wordt niet omlaaggebracht, zelfs
niet als de bestuurder de hefhendel omlaag
beweegt terwijl het contactslot uit staat.
Rijrichtinghendel
Om het voertuig vooruit of achteruit te bewegen.
Vooruit ............. Duw naar voren
Achteruit ......... Trek naar achteren
Duw de rijrichtinghendel in de tegenovergestelde
richting als de richting waarin het voertuig zich
beweegt, terwijl u het gaspedaal indrukt, om de
elektrische rem te activeren voor een soepele
remwerking.
Opmerking:
Wanneer het controlelampje knippert of de OPS-
indicator wordt weergegeven, gaat u weer zitten
en zet u de rijrichtinghendel terug in de neutrale
stand. Kijk vervolgens of het controlelampje of de
OPS-indicator uit is.
Opgelet
Caution
Bedien de elektrische rem voorzichtig wan-
neer het voertuig belast is.
① Links afslaan
② Rechts afslaan
Richtingaanwijzerschakelaar (optie)
Schakel de richtingaanwijzers in.
Links afslaan ........................ Duw naar voren
Rechts afslaan ................. Trek naar achteren
De richtingaanwijzers werken ook wanneer het
contactslot is uitgeschakeld. Zet de hendel terug in
de oorspronkelijk stand als u van richting bent
veranderd. De richtingaanwijzerschakelaar keert
automatisch naar de oorspronkelijke stand terug
na het veranderen van richting.
Opmerking:
Als optie is een linker richtingaanwijzerschakelaar
verkrijgbaar. Bedien deze in de tegenovergestelde
richting als de rechter schakelaar.
Lichtschakelaar
Deze schakelaar kan in twee standen worden
ingeschakeld. Welke lichten bij elk van beide stan-
den gaan branden, staat in de onderstaande gra-
fiek.
Naam lamp
Stand 1
Stand 2
—
Koplichten
Zijlichten,
_
achterlicht (optie)
Schakelaar werklichten achter (optie)
Met deze schakelaar schakelt u de werklichten
achter in en uit.
ON (AAN)...........Zet de schakelaar omhoog.
OFF (UIT) ...........Zet de schakelaar omlaag.
_
_
15