①
① Indrukken
①
① Indrukken
Controle van de claxon
Opmerking:
Schakel het contactslot in voordat u de claxon
controleert.
Modellen met handgreep op de
achterstijl (optie)
Tijdens langzaam rijden
Doelmatigheid van de remmen
Druk het rempedaal in en controleer of de rem-
prestaties normaal zijn en of de rem aan beide
kanten werkt.
Trek aan de parkeerremhendel om te controleren
of het voertuig wordt geblokkeerd en stil blijft
staan.
Controle van de motor
Rijd met het voertuig en controleer of de motor
soepel draait en geen abnormaal geluid maakt.
Bedien ook de hendels voor heffen/neigen en
controleer de pompmotor.
Controle van de stuurinrichting
Rijd langzaam naar een veilige plaats, draai het
stuurwiel naar links en naar rechts en controleer
op ongewone bewegingen.
ALVORENS HET VOERTUIG TE STALLEN
Verwijder het vuil van alle voertuigcomponenten
en doe daarna het volgende.
1. Controleer op olie- of waterlekkage.
2. Controleer elke component op vervorming,
krassen, deuken of barsten.
3. Smeer elke component.
4. Breng de vork helemaal naar boven en bene-
den om de binnenzijde van de hefcilinder te sme-
ren.
5. Meld elke eventuele onregelmatigheid aan de
opzichter.
Caution
Opgelet
Als u iets abnormaals voelt, zelfs iets
kleins, of als het Diagnose-lampje gaat
knipperen, of als er een foutcode op het
display verschijnt, stop dan onmiddellijk
met het werken met het voertuig en laat
Prins Maasdijk een controle uitvoeren.
Opgelet
Caution
Zelfs de kleinste storing kan een ernstig
ongeval veroorzaken. Gebruik het voertuig
niet voordat het volledig is gerepareerd.
31