BATTERIJ OPLADEN
24
Voorzorgsmaatregelen
tijdens
opladen
Tijdens het opladen wordt waterstof, een uiterst
brandbaar gas, geproduceerd. Neem de volgende
punten in acht.
1. Laad de batterij op in een goed geventileerde
ruimte uit de buurt van open vlammen.
2. Laat de batterijkap openstaan.
3. Houd deze uit de buurt van open vlammen.
Plaats een gevarenbord.
4. Til de batterij niet op en kantel deze niet.
5. Start het voertuig niet.
Voorzorgsmaatregelen voor het opla-
den
1. Raadpleeg de onderhoudsgegevens voor het
aantal netstroomzekeringen en stroomonderbre-
kers.
2. Laad de batterij zo spoedig mogelijk na
gebruik van het voertuig op.
3. Wanneer het voertuig niet wordt gebruikt,
moet u niet dagelijks opladen.
4. Voer eenmaal per maand een vereffeningsla-
ding uit, ook wanneer het voertuig niet in gebruik
is.
5. Controleer eenmaal per week de soortelijke
massa en het vloeistofpeil.
③
④
⑤
het
①
②
INGEBOUWDE LADER
(optie)
Sluit de netsnoerstekker aan op de lader en druk
op de NORMAL-schakelaar zodat de micropro-
cessor automatisch vereffeningsladen (vereffe-
ningslading voor koude regio's) of normaal laden
selecteert, en begint met opladen.
Opmerking:
Vereffeningsladen voor koude regio's duurt iets
langer dan vereffeningsladen.
Timerbedieningspaneel
① NORMAL-schakelaar
Druk op deze schakelaar om het normale oplaad-
proces te starten en het opladen halverwege te
onderbreken.
(De microprocessor selecteert automatisch het
vereffeningslaadproces of het vereffeningslaad-
proces voor koude regio's.)
② EQUAL-schakelaar
Druk op deze schakelaar om het vereffeningslaad-
proces te starten en het opladen halverwege te
onderbreken.
(De microprocessor selecteert automatisch het
vereffeningslaadproces of het vereffeningslaad-
proces voor koude regio's, afhankelijk van de tem-
peratuur en start het opladen.)
③ NORMAL-lampje (groen)
Brandt tijdens normaal opladen.
④ EQUAL-lampje (geel)
Brandt tijdens vereffeningsladen.
⑤ UP-lampje (groen)
Dit lampje gaat branden om het einde van het
opladen aan te geven.
Aan en uit knipperen geeft aan dat er een pro-
bleem is wanneer de veiligheidstimer het opladen
beëindigt.
Opmerking:
Na het opladen en het uitschakelen van alle
lampjes door op een willekeurige schakelaar te
drukken, koppelt u de netsnoerstekker los. Als u
de netsnoerstekker loskoppelt voordat u alle
lampjes hebt uitgeschakeld, wordt dit beschouwd
als stroomuitval en knippert het UP-lampje.
Bovendien blijven de indicators op het display uit
de oplaadmodus staan. Als u het voertuig in deze
status rijdt of bedient, of als u het contactslot
AAN/UIT draait, gaat het UP-lampje uit en keren
de indicators op het display terug naar die van de
normale stand.