3.
In het venster Substraat kiest u het substraat waarop u wilt afdrukken en stelt u de parameters ervan in.
Zie
Substraatconfigurati op pagina 46
4.
Plaats het substraat op de substraatdoorvoerriem met behulp van de uitlijningsbalken aan de voorkant en
de zijkant. Wanneer het substraat juist is geladen, wordt het door de printer gecontroleerd en gemeten.
Raadpleeg
5.
Tik op Afdrukken.
6.
Controleer het afdrukvoorbeeld in het venster Wachtrijbeheer van de Internal Print Server.
7.
Tik op Afdrukken om het afdrukken te starten.
NLWW
Substraat in de printer laden op pagina 50
voor meer informatie.
voor meer informatie over het laden van substraten.
Afdrukken
73