Hieronder ziet u een voorbeeld van het menu van ThinkPad Setup:
4. Ga, met behulp van de cursortoetsen, naar de optie die u wilt wijzigen. Wanneer de gewenste optie is
gemarkeerd, drukt u op Enter. Er verschijnt een submenu.
5. Breng de gewenste wijzigingen aan. Druk op +/- om de waarde van een optie te wijzigen. Als de optie
een submenu heeft, kunt u dit oproepen door op Enter te drukken.
6. Druk op Esc om het submenu te verlaten.
7. Als u in een genest submenu zit, drukt u net zo vaak op de Esc-toets totdat u weer in het hoofdmenu
van het programma ThinkPad Setup terechtkomt.
Opmerking: Als u de standaardwaarden weer wilt gebruiken, druk dan op F9 om de
standaardinstellingen te laden. U kunt ook een optie in het submenu Restart kiezen om de
standaardinstellingen te laden of de wijzigingen ongedaan te maken.
8. Selecteer Restart. Plaats de cursor op de gewenste optie voor het opnieuw opstarten van de computer
en druk op Enter. De computer wordt opnieuw opgestart.
Menu Config
Als u de configuratie van de computer moet wijzigen, selecteert u Config in het menu van het programma
ThinkPad Setup.
Opmerkingen:
• De standaardinstellingen zijn in de fabriek al voor u gekozen. Als u de configuratie van uw computer wilt
wijzigen, ga dan voorzichtig te werk. Verkeerde configuratie-instellingen kunnen bijzonder vervelende
gevolgen hebben.
• In elk submenu drukt u op de Enter-toets om selecteerbare opties weer te geven en kiest u een
gewenste optie met behulp van de cursortoetsen, of typt u de gewenste waarden rechtstreeks in met
het toetsenbord.
Het onderstaande submenu wordt afgebeeld.
• Network: De LAN-gerelateerde functies opgeven.
• USB: USB-gerelateerde functies in- en uitschakelen.
.
Hoofdstuk 8
Geavanceerde configuratie
107